Kansrijk?
In het eerste opzicht lijkt klasse niet zeer zichtbaar in het dagelijks leven. Toch is het overal. We observeren elkaars uiterlijk, kledingstijl en gezondheid, waaraan we vervolgens aflezen en categoriseren in welke klasse de persoon in kwestie past. De alomtegenwoordigheid van klasse in de samenleving én in ons denken toont aan dat een gesprek over klasse onvermijdelijk is. Tijdens deze eerste avond in de serie ‘Kansrijk?’, gingen sociologen prof. Ineke Maas (UU), prof. Giselinde Kuipers (KU Leuven) en sociaal geograaf dr. Sanne Visser (RUG) met elkaar én het publiek in gesprek over klasse en kansenongelijkheid in Nederland.
Is Nederland nog steeds kampioen kansengelijkheid?
“Het onderwijs is de afgelopen jaren steeds minder een emancipatiemotor geworden”, kopte de NRC deze zomer. En De Volkskrant schreef: “Nederland was ooit kansenkampioen, maar ongelijkheid is gegroeid.” Als we dergelijke krantenkoppen moeten geloven, lijkt Nederland er niet goed voor te staan. Het idee dat we onze klasse kunnen ontstijgen is misschien lastiger dan we dachten. Is deze aanname correct?
Prof. dr. Ineke Maas heeft een meer genuanceerde kijk op de sociale mobiliteit. Zo laat onderzoek zien dat er wel degelijk sprake is van opwaartse mobiliteit in Nederland. Grotendeels is dit te danken aan veranderingen in de beroepsstructuur: een toename in de vraag naar hoger opgeleiden betekent meer mogelijkheden voor mensen om de sociale ladder te beklimmen. Maar belangrijker nog, is het volgens Maas om te kijken naar de relatieve mobiliteit: hoe zijn de kansen om op te klimmen verdeeld? Hoe groot is de kans dat een kind van een timmerman of automonteur hogerop komt, vergeleken met het kroost van een advocaat of arts? Vergeleken met andere Europese landen scoort Nederland op dat gebied niet hoger dan de middenmoot. “Het beroep van je ouders beïnvloedt dus nog steeds in sterke mate welke kansen jij krijgt”, aldus Maas.
Volgens Maas zijn er twee hoofdoorzaken aan te wijzen die ongelijke kansen in stand houden. Allereerst sociale uitsluiting: discriminatie en subtiele uitsluitingsvormen bemoeilijken de weg omhoog op de sociale ladder. Daarnaast speelt de ongelijke verdeling van hulpbronnen een belangrijke rol. Zo maakt gebrek aan geld het lastiger voor ouders om hun kind bijles aan te bieden: als gevolg hiervan geeft de huidige bijlesindustrie alleen kinderen uit vermogende gezinnen dat extra zetje in de rug om betere schoolresultaten te halen.
Hoe houden we zelf klassenverschillen in stand?
De uitsluitingsmechanismen die sociale mobiliteit bemoeilijken zijn subtiel, laat prof. dr. Giselinde Kuipers zien. Zo beïnvloedt je klassepositie onder andere je humor, schoonheidsidealen en lichamelijke gezondheid. “Hoewel we er liever niet over praten, maakt ons uiterlijk onze positie op de sociale ladder vaak zeer duidelijk en wij zien dat allemaal. Het is een diepe sociale kennis die iedereen heeft”, legt Kuipers uit. Deze zichtbare klassenverschillen maken sociale mobiliteit nog lastiger, onder andere in sollicitatiegesprekken en dating-apps. “Klasse is dus iets wat we allemaal doen, we houden het zelf in stand met onze interacties”, aldus Kuipers. De aanwezigheid van klasse is subtiel, soms ongrijpbaar, maar heeft grote gevolgen: het uit zich onder andere in levensgeluk, gezondheid en levensverwachting.
Meritocratie
We geloven graag dat iedereen kan opklimmen en dat hard werken loont. Maar juist dat idee van de meritocratie houdt ongelijkheid in stand. Maas: “Vroeger was het idee van een meritocratie revolutionair. Eindelijk kon je je door scholing onttrekken aan je klassepositie en hogerop komen.” Het blijkt echter dat we deze belofte niet waar kunnen maken, en dat wringt. “Het voorkomt dat we de juiste maatregelen nemen, omdat we alle verantwoordelijkheid bij het individu neerleggen”, stelt Kuipers, “Meritocratie is een ideologie, niet de werkelijkheid”. De onvervulde beloftes van de meritocratische droom komen ook naar voren in Vissers onderzoek naar plattelandsarmoede. “We proberen nu gezinnen op een nieuwe manier te helpen met gezinscoaches en meer tijd voor hulpverlening, maar het roept ook weerstand op: het is erg moeilijk om deze projecten gefinancierd te krijgen in tijden van ‘eigen verantwoordelijkheid’”, aldus Visser.
Gek genoeg toont onderzoek aan dat het ideaal van meritocratie juist toeneemt in samenlevingen waar meer ongelijkheid is, zegt Kuipers. Hoe ongelijker de kansen zijn verdeeld, hoe meer we geloven dat de mensen aan de top die positie zelf hebben verdiend. Dat zou kunnen komen door afstand: hoe groter de sociale afstand tussen klassen, hoe minder zicht we te lijken hebben op elkaars situatie. Misschien begint het bestrijden van klassenongelijkheid al met het gesprek aangaan. Kijk buiten je bubbel en praat eens over klasse!