Technotopia
Hardloopapps die je tijd, tempo en afstand bijhouden, een smartwatch die je hartslag meet; er is steeds meer technologie die je gezondheid monitort. Het is fijn dat je gemakkelijker op je gezondheid kan letten, maar hoe ver gaat deze ontwikkeling? Gaat de dokter binnenkort ook met big data en algoritmes bepalen welke behandeling je krijgt? En kan technologie straks voorspellen wie er psychotisch of agressief wordt? Psychiater en hoogleraar Innovatie in de GGZ Floortje Scheepers (UMC Utrecht) is optimistisch over de ontwikkeling: "Big data en algoritmes zijn in de toekomst niet meer weg te denken in de zorg".
Het oude model van de psychiatrie
Om de veranderingen te begrijpen is het belangrijk meer te weten van de manier van werken in de psychiatrie. Wat namelijk bijzonder is aan psychiatrische patiënten is dat ze symptomen hebben die niet direct meetbaar zijn. "Als iemand stemmen in zijn hoofd hoort, kun je dit niet op dezelfde manier meten als bij iemand die bijvoorbeeld hartproblemen heeft", stelt Scheepers. Wel werd er in de jaren vijftig een classificatiesysteem opgesteld, de DSM, om de symptomen van patiënten te clusteren en specifieke psychische stoornissen vast te stellen. Dit classificatiesysteem beschreef de stoornissen, maar verklaarde ze niet. Hiervoor werd later hersen- en genenonderzoek ingezet, waarbij gezocht werd naar afwijkingen in de hersenen en genen van psychiatrische patiënten. De hoop was dat dit type onderzoek een beter begrip zou geven van de aandoeningen. Deze afwijkingen in hersenen en genen werden wel gevonden, maar ze waren aspecifiek en gingen dwars door het classificatiesysteem heen. De DSM bracht ons dus eigenlijk niet verder in de verklaring en behandeling van psychiatrische patiënten, en dus is het tijd voor verandering.
Transformatie
"Hersenen veranderen, en de omgeving, die invloed heeft op welke genen 'aan gaan', verandert ook steeds. Het zijn de hersenen en de complexe interactie tussen genen en omgeving die bepaalt hoe we zijn en hoe we worden.", zegt Scheepers. "Hier werd in het onderzoek in de psychiatrie te weinig rekening mee gehouden." Door het groeiende besef van deze tekortkomingen vindt er een ware transformatie plaats binnen de psychiatrie. "We gaan nu echt een nieuwe fase in", aldus Scheepers. Modellen worden complexer: je bent niet meer óf ziek óf niet, maar symptomen kunnen per persoon en per moment verschillen. Patiënten worden niet meer in hokjes gestopt, maar individueel bekeken en geholpen. Deze complexiteit is waar datawetenschap aan te pas komt.
Data in de psychiatrie
Big data geeft de mogelijkheid een grote hoeveelheid data uit verschillende bronnen te combineren. In de psychiatrie gaat het hierbij om bronnen als het patiëntendossier, het aantal incidenten, fysiologische, genetische en geografische data. "Algoritmes kunnen veel beter en sneller dan dokters deze data met elkaar verbinden en hier patronen in vinden", stelt Scheepers. "Zo kan je bijvoorbeeld door data te combineren zien in welke omgeving je was toen je hartslag omhoog ging of kun je terugzien welke situaties je paniekerig of agressief maken".
Binnen haar eigen onderzoek richt Scheepers zich onder andere op algoritmes die medicatie effecten van antidepressiva en agressief gedrag van patiënten voorspellen. Maar het gaat nog niet altijd goed: "Het model voorspelde in 38% van de gevallen iets anders dan de psychiater", aldus Scheepers. De vraag is nu wie van de twee gelijk heeft. Werkt het algoritme nog niet goed genoeg? Of zijn het de dokters die fout zitten en nog te veel het oude model volgen? Volgens Scheepers is het belangrijk dat er samenwerking is tussen de psychiater, de klinische data en de patiënt, bij het maken van beslissingen. Hierdoor zal ook de rol van psychiaters veranderen. “Waar een dokter eerst alle kennis had, een diagnose stelde en behandelingen aandroeg, wordt de dokter straks meer een soort coach”, zegt Scheepers. "De psychiater zal samen met de patiënt beslissingen nemen over de verschillende opties die het algoritme geeft. Inbreng van professionele kennis en de eigen ervaringen van de patient zijn hierin essentieel".
Wie staat er aan het roer?
Of je het nou wil of niet, we kunnen er niet omheen: "Big data en algoritmes zijn de toekomst van de gezondheidszorg", stelt Scheepers. Hoewel Scheepers positief is over de ontwikkeling van big data en algoritmes in de psychiatrie, waarschuwt ze ook voor mogelijke risico’s. Het grootste gevaar ligt volgens haar bij wie de macht heeft over de data en het algoritme. “Als bijvoorbeeld de farmacie het algoritme ontwikkelt, is het niet ondenkbaar dat er steeds uit zal komen dat de patiënt bepaalde medicijnen moet gebruiken die voor winst zorgen voor de producent". Daarom hamert Scheepers erop dat de uitkomst van het algoritme de gezondheid van de patiënt moet zijn. Wanneer dit zo is, kan werken met data volgens haar zelfs zorgen voor empowerment van patiënten. De patiënten hebben dan toegang tot hun eigen data en kunnen meekijken naar de opties die het algoritme vervolgens geeft. De volgende keer dat je met klachten naar de dokter gaat kan het dus zo maar zijn dat je begint met de vraag: "Wilt u even naar mijn data kijken?"