Duurzaamheid als teken van beschaving

Zijn wij wel moreel toegerust om iets aan het duurzaamheidsprobleem te doen?
Leestijd 4 minuten — Di 28 februari 2012
People Planet Profit Principles

Als hardcore bèta (en praktisch ingesteld persoon) klonk mij deze vraag vreemd en zelfs wat vaag in de oren, maar na de uitleg van filosofen prof. dr. mr. Herman Philipse en prof. dr. Marcus Düwell begon er iets te dagen. Düwell stelde de volgende vraag: hoe kun je rechten toekennen aan wezens wier aanwezigheid afhankelijk is van onze beslissingen? De duurzaamheidproblematiek is intergenerationeel, zoals wordt samengevat in de slogan 'wij lenen de aarde van onze kinderen'. Die kinderen (en hun kinderen et cetera) zijn er alleen maar omdat wij besluiten ons voort te planten. Toch brengen deze nog te komen generaties nú al verplichtingen voor ons mee. We hebben daardoor bovendien een morele verantwoordelijk ten opzichte van mensen met wie we geen band hebben, bijvoorbeeld inheemse stammen in Peru. Dit lijkt het duurzaamheidsprobleem alleen maar nog ingewikkelder te maken. Kunnen we niet beter iets gaan doen in plaats van erover te praten? Nee, de filosofen hebben wel degelijk een punt.

Is de huidige vorm van democratie nog wel geschikt?
We leven in een democratie en het principe hierachter is dat de meerderheid beslissingen neemt, maar dat mensen tegelijk het recht hebben hun leven autonoom te leiden. Als je vindt dat toekomstige generaties rechten hebben, dan zouden deze vast gelegd moeten worden en vertegenwoordigd in ons politieke bestel. Dat is nu niet het geval. De politiek in een democratie is niet gericht op de toekomst, maar op problemen en mensen van nu. Ze werkt met korte tijdshorizonten, terwijl klimaatsverandering en duurzaamheidsproblemen in het algemeen 'severely lagged phenomena' zijn. Oftewel, de effecten hiervan zijn pas op de lange termijn merkbaar.

Je ziet dan ook dat er in landen zonder democratie meer ruimte in de politiek is voor oplossingen voor dit soort problemen, zoals bijvoorbeeld het meerjarenplan van China of de eenkindpolitiek. Natuurlijk is zo'n totalitair regime een schrikbeeld en willen we geen ecodictatuur, maar het is volgens alle drie de sprekers van belang om de democratie ter discussie te stellen.

De complexiteit van duurzaamheid
Prof. ir. Klaas van Egmond liet in vogelvlucht nog eens zien hoe vaak er in het verleden niet aan de bel is getrokken. In 1972 publiceerde Dennis Meadows het boek Limits to Growth, over de groei van de wereldpopulatie en het opraken van energie en voedsel. In 1987 kwam het beroemde Brundtland rapport Our Common Future uit, en in 1992 werd de Rio-conferentie gehouden. Toch is er weinig veranderd en ziet de toekomst er zó somber uit dat nu Rio +20 nodig is.

Volgens Herman Philipse is er een lange lijst van redenen waarom het probleem zo moeilijk is. Zo is er niet één persoon of land aansprakelijk, liggen oorzaak en gevolg ver uit elkaar en neemt de VS geen leiderschap op zich. Daar is het zelfs zo dat de republikeinse presidentskandidaat Rick Santorum de klimaatsverandering ontkent. Deze ontkenning valt onder de noemer 'morele risico's', die de kans dat het probleem wordt opgelost verkleint. Andere valkuilen, die helaas mens-eigen zijn, zijn berusting, hypocrisie en zelfbedrog. Waarom ontkennen mensen het duurzaamheidsprobleem? Omdat erkenning zou betekenen dat ze iets moeten veranderen aan hun gedrag, wat voor Amerikanen bijvoorbeeld betekent dat ze minder auto moeten rijden. En minder autorijden of met de bus gaan past niet in hun waardepatroon.

De gulden middenweg
Klaas van Egmond heeft dit waardepatroon als een cirkel in beeld gebracht, naar aanleiding van enquêtes waarin aan mensen werd gevraagd wat belangrijk is, en wat er voor toekomstige (klein)kinderen over moet blijven bijvoorbeeld. Hij merkt door de jaren heen een verandering op in focus. Vroeger lag de nadruk op de kerk (linksboven), daarna op de staat en vervolgens op de wetenschap en technologie. Wanneer we overdrijven of doorslaan in bepaalde waarden (de periferie van de cirkel) ontstaat er een catastrofe, bijvoorbeeld een absolute staat of ecologische crisis. Nu zitten we in een periode van postmodernisme (rechtsonder): er is kritiek op (klimaat)wetenschap, het individu is belangrijk en het materialisme viert hoogtij. Dat we daarin doorslaan uit zich in de financiële crisis. Als we echter deze natuurlijke loop van waarden volgen komen we uit bij idealisme, wat volgens Van Egmond zich manifesteert in 'transition towns', waar de bewoners zichzelf van eten en elektriciteit voorzien.

Om catastrofes te voorkomen en op te lossen zouden we terug moeten naar het midden van de cirkel. Net als bij Aristoteles ligt de deugd in het midden. Het is zaak de balans te vinden, ook in de politiek waar over het algemeen een duidelijke scheiding is tussen links en rechts. Van Egmond is een optimist en ervan overtuigd dat we op den duur gaan inzien dat er een gezamenlijke noemer is, een 'common ground', en dat de partijen bij elkaar zullen komen om bijvoorbeeld te besluiten het huidige vernietigende financiële systeem te beëindigen. Uiteindelijk zitten we allemaal in dezelfde draaimolen, alleen op een andere plek. Duurzaamheid is in wezen een teken van beschaving.

Kijk alle lezingen in de serie People Planet Profit Principles, waaronder deze laatste, hier terug. Geïnteresseerd in duurzaamheid en mensenrechten? Kijk dan bij de reeks Rights to a green future. Voor meer informatie over duurzame economie is er het USI-programma Sustainable Finance Labs. Vorig jaar was de serie Duurzaamheid als wereldbeeld te volgen, die ook is terug te zien. Herman Philipse sprak eerder over ethiek in de serie Vrijheid en verplichting.