Tv-series ontleed
'Een clitoraal orgasme is onvolwassen. Het enige geaccepteerde orgasme is het vaginale orgasme. Als vrouwen dit niet kunnen, zijn ze niet goed ontwikkeld.' Tenminste, dit is hoe men in de jaren ’50 dacht over vrouwelijke seksualiteit. Sigmund Freud zijn theorieën en ideeën waren leidend. Het baanbrekende seksonderzoek van Masters & Johnson bracht hier verandering in. Psycholoog prof. dr. Ine Vanwesenbeeck sprak aan de hand van fragmenten van de tv-serie “Masters of Sex” over hun revolutionaire, maar controversiële werk. Ze is lovend, maar ook kritisch. Vrouwelijke seksualiteit is nog altijd een ondergeschoven kindje in onze cultuur en dus ook in de wetenschap.
Masters & Johnson
William Masters was een gynaecoloog met een grote interesse in menselijke seksualiteit. Onderzoek naar seks was in de jaren ’50 echter taboe. Toch startte hij, samen met zijn secretaresse Virginia Johnson – die later zijn onderzoeksassistente werd – een onderzoek naar de fysiologie van seks. Naast dat het werk controversieel was, was het persoonlijk leven van Masters en Johnson dat ook. Zij begonnen een affaire en "deden het voor de wetenschap”. Het zijn smeuïge ingrediënten voor een goed verhaal en zo ontstond de tv-serie Masters of Sex.
Het onderzoek van Masters en Johnson begon in een bordeel, maar werd later verplaatst naar een laboratorium in de Washington University, al was dit wel in discrete stilte. Ze bestudeerden de lichamelijke reacties van vrijende stelletjes en masturberende mensen. Het onderzoek duurde tien jaar en meer dan zevenhonderd mannen en vrouwen deden eraan mee. Het is de eerste laboratoriumstudie van de fysiologie en anatomie van menselijke seksuele activiteit. Een van de meest revolutionaire uitkomsten was op het gebied vrouwelijke seksualiteit.
Vrouwen hadden geen mannen nodig voor seksueel genot, iets wat voor veel oproer zorgde.
Vrouwelijke seksualiteit
Het beeld van de man als seksueel superieur wezen werd door Masters en Johnson ontkracht. Hun klinische onderzoek richtten ze op het verloop van orgasmes en zo ontwikkelden ze de 'Human Sexual Response Cycle'. Deze cyclus bestaat uit fasen die je zou doorlopen tijdens seksuele opwinding. Deze fasen zijn de fase van het verlangen, de opwindingsfase, de plateaufase, het orgasme en de ontspanningsfase. Wat bleek: de ontspanningsfase bij vrouwen is korter dan bij mannen, hierdoor kunnen zij in korte tijd meerdere keren achter elkaar klaarkomen. Daarnaast kwam uit het onderzoek naar voren dat vrouwen verschillende soorten orgasmes kunnen ervaren; niet elk orgasme is hetzelfde in intensiteit en duur. De meest revolutionaire en controversiële uitkomst ging in tegen de publieke opinie van die tijd. Masters en Johnson ontdekten dat het vaginaal orgasme op basis van fysiologie eigenlijk een clitoraal orgasme is. In andere woorden; een orgasme van de vrouw tijdens coïtus is dus eigenlijk ook een clitoraal orgasme, hetzelfde als een orgasme bij enkel clitorale stimulatie. “We weten nu: het vaginale orgasme bestaat niet. Of ja, alleen voor mannen,” grapt Vanwesenbeeck. Vrouwen hadden geen mannen nodig voor seksueel genot, iets wat voor veel oproer zorgde. Deze ontdekking zorgde voor erkenning van de autonome seksualiteit van vrouwen. Het was een drijvende kracht achter de seksuele emancipatie van de vrouw.
De sociale kant
Er is overigens niet alleen maar lof voor het werk van Masters en Johnson; hun onderzoeksmethodes worden op verschillende punten bekritiseerd. “Bij de ontwikkeling van de Sexual Response Cycle was er een sterke steekproefbias”, stelt Vanwesenbeeck. “Alleen mensen die de volledige cyclus konden doorlopen mochten meedoen aan het onderzoek.” Als je geen climax had tijdens de daad, werd je uitgesloten. Het resultaat hiervan is dat alleen de lichamelijke reactie van een beperkte groep mensen in kaart werd gebracht. De cyclus moest universeel en objectief te zijn, maar is dat geen van beide. Hij is gekleurd en heeft geen oog voor variatie. Niet alle vrouwen bereiken namelijk de fase van het orgasme, en zeker niet bij coïtus. Dat was toen en is nog steeds zo. Uit recent onderzoek blijkt dat 7,5% van de heteroseksuele vrouwen nooit klaarkomen tijdens geslachtsgemeenschap.
Uit ditzelfde onderzoek blijkt echter ook dat maar 2,2% van de lesbische vrouwen dit 'probleem' hebben. Natuurlijk zijn er echt vrouwen die een stoornis hebben, maar het verschil in cijfers roept de vraag op of het wel een puur fysiologische kwestie is. Iets wat Masters en Johnson, door hun focus op fysiologie, niet kunnen beantwoorden. “Door het biomedische, klinische perspectief van Masters en Johnson hadden zij geen oog voor sociale context en processen”, stelt Vanwesenbeeck. “Terwijl die ook heel belangrijk zijn in de beleving van seks.” Illustratief hiervoor is dat Masters in eerste instantie niet wist dat sommige vrouwen orgasmes faken en ook niet begreep waarom ze dat zouden doen. Frappant voor iemand die zich zo in de menselijke seksualiteit verdiepte.
Nog steeds is er in de media en in seksuele opvoeding vooral aandacht voor het plezier van mannen. We kampen met een dubbele moraal - een vrouw die weet wat ze wil is een slet - en is er een heteronormatief beeld van seks. De man is een jager, hij heeft de 'sleutel' die in het 'slot' van de vrouw past. Traditionele opvattingen over hoe mannen en vrouwen zich horen te gedragen in seksuele situaties slijten maar langzaam.
Onderzoek naar vrouwelijk genot
Nog steeds weten we niet precies hoe het vrouwelijk orgasme werkt en hoe vrouwen seksualiteit beleven. Dit komt onder andere door de aanhoudende taboes en controverses rondom vrouwelijke seksualiteit. Dit beeld werkt ook door in de wetenschap. De enige gefinancieerde, grootschalige onderzoeken naar seks hebben een biologische (de fysiologie van wat er in het lichaam gebeurt tijdens seks) of gedragswetenschappelijke insteek (algemene activiteiten zonder details). Aan onderzoeken over vrouwelijk genot worden nauwelijks subsidies verleend, en dit onderwerp wordt dan ook weinig bestudeerd. “De bevindingen van Masters en Johnson hebben de seksuele emancipatie van vrouwen een duw in de rug gegeven, maar we zijn er nog lang niet,” aldus Vanwesenbeeck.