Weet je zeker dat je dat vliegticket naar Bali wil boeken?

We gaan allemaal graag op vakantie, soms proberen we dat een beetje duurzaam in te vullen. Maar kan dat eigenlijk wel? René van der Duim legt duurzaam toerisme onder de loep.
Leestijd 4 minuten — Wo 7 maart 2018
Groene bedoelingen

Voor 50 euro boek je een weekendje Barcelona en voor 600 euro vlieg je op en neer naar Bali. Deze lage prijzen zorgen dat steeds meer mensen de mogelijkheid hebben om 'er even tussenuit te gaan' en de wereld te ontdekken. Reisorganisaties adverteren niet alleen met stuntprijzen, maar soms ook met eco-bestemmingen en klimaatneutrale vakanties. Is een duurzame vakantie een illusie? Kan het ongebreidelde toerisme vooral kwaad of ook bijdragen aan het behoud van natuur en cultuur? Socioloog prof. dr. René van der Duim (WUR) maakt in de lezing 'Duurzaam toerisme' de balans op.

De prijs die we betalen

Op vakantie gaan is leuk, maar de prijs van toerisme is hoog. Wist je dat de bijdrage van mondiaal toerisme aan klimaatverandering 5% is? Volgens Van der Duim is het zorgelijk dat een luxegoed zo'n groot milieubeslag heeft. Nog zorgelijker is dat de luchtvaartbranche groeit. Tegen 2050 is de bijdrage van de toeristische sector zelfs zo groot, dat de maximale CO2-uitstoot, zoals die is vastgesteld in de Parijse doelstellingen, bereikt is. Alleen met toerisme, dus zonder de impact van landbouw of industrie. Technologische oplossingen hoeven we niet te verwachten: zuinige vliegtuigen gedreven door zonne-energie gaan er voor 2050 niet komen. Maar er is meer. Als gevolg van toerisme transformeren landschappen, denk aan de volgebouwde kustlijnen van Spanje, Turkije en Curaçao. Of denk aan de Alpen waar gigantische appartmentencomplexen verrijzen naast de skipistes. Die veranderingen zullen ook op andere plekken ontstaan als Zuid-Europa te hete zomers krijgt en toeristen naar het noorden trekken. Ook creeërt ons reisgedrag sociaal-culturele onwrichting, in Venetië en Barcelona vertrekken de 'locals' omdat ze gek worden van de toeristen. Doordat het toerisme zich op bepaalde plekken ontwikkelt ontstaan regionale economische verschillen en ontstaat onderlinge competitie. Veel populaire landen kampen met sekstoerisme, afval in oceanen en natuurparken, en bedreigd dierenwelzijn.

Lichtpuntjes

Een hoge prijs dus, maar wat levert het op? In Afrika is toerisme een van de motoren van natuurbescherming. Van der Duim laat een aantal succesvolle projecten zien. Zuid-Afrika bijvoorbeeld, telt zo'n 11.600 private natuurreservaten. De opkomst hiervan resulteerde in meer werkgelegenheid en een sterke groei van diersoorten. In 48 jaar is het aantal wilde dieren van 500.000 gestegen naar 21 miljoen.

Oeganda kampte met eindeloze conflicten over de habitat van bedreigde gorilla's. De overheid zette in op gorillatoerisme om dit een halt toe te roepen. De dieren werden getraind om aan mensen te wennen en nu kunnen bezoekers uit heel de wereld voor veel geld hen van dichtbij aanschouwen. De tours leveren werkgelegenheid op voor de lokale bevolking. De inkomsten worden geïnvesteerd in de bescherming van het land en andere duurzaamheidsprojecten.

Ook in Kenia hebben toeristische projecten een grote positieve impact gehad. De lokale Masai gemeenschap houdt een groot aantal koeien en wil dit steeds verder uitbreiden. Dat gaat ten koste van de biodiversiteit. Door inkomsten te halen uit commerciële projecten blijft de veeteelt beperkt en inkomsten gelijk. Van der Duim noemt het voorbeeld van een lodge op eigen grond waar toeristen voor hoge prijzen kunnen vertoeven. De geschiedenis heeft uitgewezen dat deze rijke toeristen gaan investeren in arme dorpen wanneer ze zien dat bepaalde voorzieningen ontbreken. Opvallend veel filantropen die hij tijdens zijn onderzoeken tegenkwam waren overigens vroeger werkzaam in de chemische stoffen industrie. Van der Duim: "Eerst je geld verdienen met vervuilen en daarna proberen de wereld te redden".

Onder de streep

Toerisme brengt zeker kansen mee, maar ze zijn beperkt. De Afrikaanse projecten zijn duurzame bestemmingen, maar duur en daardoor niet voor de doorsnee reiziger bereikbaar. Hoeveel mensen kunnen overnachtingen in een eco-lodge van 700 euro per nacht betalen? Daarnaast stap je alsnog in een vliegtuig en dat is het grootste euvel. Soms bieden vliegtuigmaatschappijen en touroperators de mogelijkheid om je CO2-uitstoot te 'compenseren'. Van dit geld worden extra bomen gepland of andere duurzame projecten gefinancierd, maar volgens Van der Duim weegt dit lang niet op tegen wat je met je reis verbruikt. Echt duurzaam reizen kan in die zin niet.

Individuele reizigers adviseert Van der Duim om radicaal te minderen in de aanschaf van vliegtickets. Niet vier keer per jaar een weekje, maar eens in de twee jaar een langere tijd weg. De Nederlandse overheid moet investeren in duurzame mobiliteit en stoppen met inzetten op de groei van de luchtvaart, zodat de prijzen stijgen. Een nieuw vliegveld is al helemaal uit den boze. Voor degene die nog vakantieplannen moet maken: op de website van Milieu Centraal kun je berekenen wat de impact van jouw reis is. Als je schrikt van de cijfers probeer dan een duurzamer alternatief: pak eens de trein naar Parijs of ga gewoon lekker weg in eigen land! De vraag is ook: wat zoek je op vakantie en moet je daar voor ver weg? Van der Duim: "Een heel flauw voorbeeld hoor, maar uit onderzoek onder studenten blijkt dat ze foto's van Noorwegen of Nieuw-Zeeland niet van elkaar kunnen onderscheiden. Maar toch wil iedereen per se naar de andere kant van de wereld". Wanneer we het over reizen hebben kunnen we concluderen: we gaan te ver.