Toerisme is niet goed of slecht

Westerse toeristen zoeken onvergetelijke ervaringen, reizen naar Azië en brengen economische voorspoed naar afgelegen plekken. Wat doet dat met de lokale bevolking?
Leestijd 5 minuten — Di 5 april 2016

“Zouden de mensen hier óók stress kennen?” Twee Nederlandse backpackers luieren in een hangmat en kijken naar de rivier waar dorpelingen werken. Ze zijn in het afgelegen bergdorp Muang Ngoi in Laos, dat buiten het regenseizoen om overspoeld wordt met toeristen. Het dorp en de inwoners staan centraal in de documentaire Banana Pancakes and the Children of Sticky Rice. We volgen Shai en Khao, die beiden net zijn begonnen in de toeristenindustrie. Khao is boer en eigenaar van prachtige rijstvelden. Daarnaast is hij een tourgids die wandeltochten organiseert. Shai is een stoere gast, met een motor, leren jack én een drankprobleem. Zijn winkeltje met prullaria en massages loopt niet zo goed. Het succes van de één en het falen van de ander drijft een wig tussen de vrienden.

Het toerisme brengt kansen mee, creëert winnaars en verliezers. Zowel het dorp als de inwoners veranderen. Dorpelingen kunnen nu geld verdienen, er is een verharde weg en elektriciteit. Aan de andere kant brengt de economische ontwikkeling onderlinge competitie, en de natuur en traditionele waarden raken in gevaar. In de serie Movies & Science: Aan den lijve draaiden we deze film en praatten we na met dr. Rutger Claassen (Wijsbegeerte, UU) en regisseur Daan Veldhuizen. Maakt het westerse toerisme onherroepelijk wat kapot? Of is het juist een zegen voor lokale bevolking?

Muang Ngoi heeft een paar honderd inwoners, is omringd met natuur en alleen per boot bereikbaar

Naast de persoonlijke worstelingen van de twee jongens, Shai en Khao, richt regisseur Veldhuizen zijn lens op de toeristen. Hun situatie is herkenbaar voor iedereen die weleens in kleine dorpjes in Azië (of Zuid-Amerika) is geweest. Hoe je een beetje verdwaasd aankomt en op zoek gaat naar een goedkope overnachting. Hoe je onderhandelt over de prijs van een trekking. Hoe je met elkaar spreekt over de romantiek van het rustige leven op zo'n plek en over de schoonheid van de natuur. Maar ook dat je hoopt dat zo'n dorp niet in de reisgidsen komt, authenticiteit behoudt en dat moderne technologie er ver vandaan blijft.

Plaatsvervangende schaamte bekruipt je als op het witte doek ziet hoe westerlingen een local achter het weefgetouw aangapen. Aan de andere kant bekijken de Laotianen hen ook en grappen: “Ze zijn zo wit, het lijken wel konijnen”. Een Belgisch stel maakt een wandeltocht met Khao, hij vertelt hen dat hij ook wil reizen en graag sneeuw wil zien. Vlak daarna reflecteren de Belgen op Khao's situatie. Ze zien in dat hun geld zijn kans is om weg te komen uit het dorp. “Eigenlijk is het belachelijk, we hebben alles en we komen hier en we vinden het zalig” zegt zij. “Omdat er niks is,” vult hij aan. Toch zouden de meeste toeristen er niet willen wonen. Het gebrek aan moderne technologie, de sobere levensstijl en de weinige prikkels maken een tijdelijk verblijf blijkbaar aantrekkelijk, maar een langdurig verblijf ondraaglijk.

“Wat we hier zien is een clash van twee werelden die beiden in een proces van modernisering zitten” stelt politiek en ethisch filosoof Rutger Claassen. Hij legt uit dat wij onderdeel zijn van de diensteconomie, geld verdienen en tijd over hebben. Wij maken verre reizen op zoek naar ervaringen en onthaasting. In Laos beginnen ze nu pas met geld verdienen aan diensten en niet langer met agrarische arbeid. Er gaat een wereld voor ze open. Zoals Khao zegt: “Het leven wordt interessanter. We leren zoveel nieuwe dingen kennen.” Ze raken in de greep van het kapitalisme. Een neef van Shai die in de marketing zit, adviseert hem meer te liegen en zo geld uit de zakken van toeristen te kloppen. Hij drukt hem op het hart om te investeren in de toekomst en niet van dag tot dag te leven. Ironisch genoeg is dat juist waarom de toeristen naar Muang Ngoi komen, om te leven van dag tot dag.

Shai's overpeinzingen in zijn winkeltje

Moeten we hier iets van vinden? Volgens Claassen zou het paternalistisch zijn om de ontwikkelingen als goed of slecht te bestempelen. Maar je kan er wel vragen bij stellen. Hebben de mensen daar voldoende zeggenschap over de uitwerking van het toerisme? Toerisme ontwricht overal: ook in Amsterdam zijn ze de hordes Russen en Japanners in de binnenstad spuugzat. En denk aan de Chinezen die massaal Giethoorn bezoeken en denken dat het een openluchtmuseum is. Zij nemen net zo ongegeneerd foto's van huiskamers in het 'Venetië van Nederland' als de rugzaktoeristen van houten huisjes in Muang Ngoi. Alleen de bewoners van Amsterdam of Giethoorn kunnen protesteren bij raadsvergaderingen. Dat is in het communistische Laos wel anders.

De parallellen tussen de economische ontwikkelingen die het Westen in het verleden heeft doorgemaakt en toeristendorpjes in Azië nu zijn duidelijk. Maar er is één groot verschil: het gaat daar veel sneller. Regisseur Daan Veldhuizen maakt zich zorgen: “In korte tijd komt er heel veel geld binnen. Dat maakt het gemeenschapsleven kapot. Het individualisme groeit vooral onder de jongere generatie. Voorheen hielp men elkaar bij het oogsten, dat saamhorigheidsgevoel is verdwenen. Nu de dienstverlening zijn intrede doet, hoef je niet meer zwaar op het land te werken. Je kunt wachten tot het geld binnenkomt. Ze krijgen ontzettend veel vrije tijd. Dan kun je elke dag drinken en dat doen ze dan ook omdat ze de tijd niet gewend zijn.”

Moeten we de Laotianen dan helpen met de organisatorische en bestuurlijke ervaring die wij hebben? Claassen vindt van niet, behalve als ze het ons vragen. Anders ben je alsnog paternalistisch bezig. Veldhuizen is het niet met hem eens. Je kunt ze best adviseren, er zijn immers lessen geleerd uit eerdere ervaringen. Als toerisme op andere plekken uit de hand is gelopen, moeten we dat hier zien te voorkomen. Kijk naar plekken in India, Indonesië of Vietnam, waar het vuil en plastic zich opstapelt op straat of in zee. Als het te erg wordt, blijven de toeristen weg en stort de economie, die daar zo zwaar op leunt, in. Dat lijkt men daar niet altijd te beseffen.

Uiteindelijk is ontwikkeling onvermijdelijk. De mensen in Laos willen meer welvaart, hun cultuur zal niet verdwijnen, maar zich mengen met de westere cultuur. Claassen en Veldhuizen zijn beiden wel bang dat het toerisme de natuur verwoest. Kan die onvermijdelijke economische ontwikkeling samengaan met behoud van de natuur? Blijven er nog ongerepte plekjes over? De tijd zal het leren.

Op 2 mei draaien we Welcome to Leith, een spannende documentaire over racisten die een dorpje over willen nemen en daarbij de legale weg bewandelen. Nagesprek over de grenzen van de democratie met mr. Paulien de Morree (Rechtsgeleerdheid, UU). Reserveer kaartjes.