Back to the future
Stel je bent boer. Je koeien grazen op een stuk land dat je deelt met vijf andere boeren. Als ik nou eens één extra koe in de wei laat lopen, denk je, dan heb ik extra melk en vlees. En zo duur is het niet, want de kosten voor het weiland deel je toch met je concurrenten. Maar denkt elke boer zo, dan is het al snel afgelopen met het groene weiland: door overbegrazing komt iedereen er uiteindelijk bekaaid vanaf. Maar als jij nobel handelt, en je buurman niet, dan ben je dubbel de pineut. Een extra rede om zelf ook te steggelen.
Dr. Frank van Laerhoven (Milieubeheer, UU) vertelt tijdens de lezing 'Landjepik' in de serie Back to the Future over 'the tragedy of the commons': als iedereen zijn eigenbelang volgt, is de hele groep uiteindelijk slechter af. Niet alleen weilanden, maar ook bossen, zeeën en de atmosfeer lopen het risico overgebruikt te raken. We weten dat tonijn bedreigd is, toch zal geen enkele visser zeggen: “Dan vis ik wel wat minder.” Hoe voorkom je dat de ene boer of visser misbruik maakt van de rest? Moet het land worden verdeeld met prikkeldraad en de zee worden afgebakend? Dr. Robert Fletcher (Internationale Ontwikkelingsstudies, UU) wijst op de gevaren van het 'verkopen' van natuur.
Privatisering of overheidsregulatie?
Van Laerhoven vergelijkt the tragedy of the commons met een keuken in een studentenhuis. Jouw afwas voegt maar een beetje toe aan de troep die het toch al was in de keuken. Toch zit je uiteindelijk allemaal in de rotzooi, met een opeenstapeling van beschimmelde borden en plakkerige kopjes. Wat doe je daaraan? Volgens ecoloog Garrett Hardin zijn twee oplossingen mogelijk: privatisering of beheer door een centrale overheid. In het geval van de studentenkeuken: iedere student een privé keuken, of regulatie over de afwas vanuit de woningbouwcorporatie.
Verkoop de natuur (of niet)
Als mensen geen natuurlijke drive hebben om de natuur te beschermen kan geld of privatisering een stimulatie zijn voor duurzaam gedrag. Je onderhoudt je eigen weiland beter dan een stuk land dat van iedereen is. Maar hoe zorg je dat ook grote multinationals zich aan afspraken houden? Dan moet je wel hun taal spreken. Door natuur neer te zetten als een product van waarde, 'natural capital' net als 'financial capital' of 'human capital', maak je natuurbescherming ook voor hen aanlokkelijk. Denk aan compensatie voor bedrijven die hun CO2-uitstoot omlaag brengen.
Maar moeten we wel overal een prijskaartje aanhangen? Moeten we alles framen in economische termen? Dr. Fletcher denkt van niet. Want wat blijft er dan nog over van de intrinsieke waarde van de natuur? Hij quote milieuantropoloog Sian Sullivan: “We are critically impoverished as human beings if the best we can come up with is money as a mediator of our relationship with the non-human world.” Privatisering en 'vermarkting' van natuur is niet altijd een wenselijke oplossing. Naast morele bezwaren kleven er ook praktische nadelen aan. Niet elk gebied is makkelijk te verdelen of verkopen. En als dat wel lukt leidt het tot veel één op één onderhandelingen, en verschillende actoren die elkaar in de weg zitten.
Er zijn ook andere oplossingen, die een midden zoeken tussen privatisering en overheidsregulatie. Hardins theorie is aan herziening toe, stelt Van Laerhoven. We moeten ons niet volledig op de markt of de overheid richten, maar kijken hoe mensen samen met gemeenschappelijke goederen omgaan. Het voorbeeld van de vieze studentenkeuken geeft een beetje hoop: meestal komen studenten zelf met regels om misbruik te voorkomen.
Natuur in eigen beheer
Van irrigatiesystemen in Spanje tot visserijen in Turkije, overal ter wereld zijn goede voorbeelden te vinden van omgang met gemeenschappelijke goederen. Politiek econoom Eleanor Ostrom won in 2009 de Nobelprijs voor haar onderzoek hiernaar. Ze onderscheidt een aantal succesfactoren: zo werkt gemeenschappelijk beheer het best wanneer het gaat om een duidelijk afgescheiden gebied. Je wilt wel afspraken maken over het bos naast je huis, maar het is moeilijker verantwoordelijkheidsgevoel te creëren voor 'de atmosfeer', of 'de zee'. Een belangrijk verschil daarbij is of je het effect direct merkt: wanneer je vaker de auto laat staan zíe je bijvoorbeeld niet direct het CO2-gehalte in de atmosfeer dalen. Daarnaast moet een groep samen regels opstellen, de naleving daarvan controleren en misbruik bestraffen. Dat is makkelijk op het niveau van een studentenhuis, maar lastig op het niveau van de hele wereldgemeenschap.
Mondiale problemen
Hoe idyllisch gemeenschappelijk natuurbeheer ook lijkt, het is dus de vraag in hoeverre Ostroms theorie toe te passen is op wereldniveau. De opwarming van de aarde is zo'n groot en complex probleem, dat mensen vaak niet het idee hebben dat ze zelf invloed kunnen uitoefenen. Daarnaast zijn er op mondiale schaal veel meer actoren, belangen en verschillende bevolkingsgroepen die met elkaar overeenstemming moeten bereiken. Bovendien is er geen 'wereldoverheid' om te monitoren en sancties toe te passen op mondiaal niveau. Kunnen we een mondiaal probleem als de opwarming van de aarde dan wel analyseren als probleem van de 'commons'? Volgens Van Laerhoven moet de oplossing voor dit soort problemen uiteindelijk op lokaal niveau worden gezocht. Denk aan lokale initiatieven als transition towns, groene energie projecten of de Occupy beweging. Lees meer daarover in de serie Lokaal Mondiaal. Gelukkig hangt niet overal een prijskaartje aan, en bestaat de menselijke psyche uit meer dan koele berekening en individueel gewin.
Volgende week spreken dr. Lucien van Liere (Religiewetenschap, UU) en drs. Rens van Tilburg (USI) over bezit. Hoe duurzaam zijn onze opvattingen van bezit? En waarom willen we altijd meer?