Bewijs het maar!
'Oog voor de tragiek van het bestaan', dat is volgens journalist en antropoloog Joris Luyendijk de kern van de antropologische blik waarmee hij naar de wereld kijkt. Een blik waarin het niet gaat om de nieuwtjes van vandaag, maar om de verhalen van alledag. Deze manier van kijken ontrafelt de beelden die mensen hebben van de werkelijkheid. Want, zo vertelt Luyendijk, wij ontdekken niet hoe de wereld in elkaar zit, wij construeren een beeld van de wereld. Er is dus niet één objectieve werkelijkheid, er zijn alleen maar constructies die voor iedereen verschillend zijn. Aan de journalist die een situatie van meerdere kanten wil bekijken de taak deze constructies te achterhalen. Maar hoe doe je dat wanneer de informatie schaars is? Hoe kom je te weten welk beeld iemand heeft geconstrueerd als hij of zij niet met je durft te praten? En hoe bewijs je dat je het meest adequate beeld gevonden hebt als je niet alle gegevens openbaar mag maken?
Tijdens zijn lezing Zoeken naar waarheid in de serie Bewijs het maar! liet Joris Luyendijk zien hoe dit in zijn werk gaat. Met voorbeelden uit drie werelden - politiek Den Haag, de Arabische wereld en de Londense 'City' - maakte hij de problemen en methoden van de antropoloog/journalist tastbaar.
Het gesprek met Hamas
Zo zat Luyendijk tegenover iemand van Hamas, die medeverantwoordelijk was voor een bomaanslag waarbij twintig kinderen waren omgekomen. Menigeen zou uitroepen: 'Hoe kun jij de moord rechtvaardigen op onschuldige kinderen? Jij fascistische terrorist!' Maar dan kom je er niet achter hoe zo iemand naar de wereld kijkt. Dus vroeg Luyendijk: 'Wat is eigenlijk het grootste misverstand over Hamas?', of 'Ik ga straks terug naar Nederland en als mensen zeggen: wat een fascistische terrorist! Wat moet ik hen dan antwoorden?' Om een wereldbeeld te achterhalen moet je dus de goede vragen stellen!
Anonieme bronnen en banken die niet meewerken
Bij zijn onderzoek naar de Londense bankenwereld moest Luyendijk de eerste regel van de journalistiek overtreden: uitspraken moeten tot bronnen te herleiden zijn. Dat kon hier niet: de banken wilden niets bevestigen en Luyendijks gesprekspartners uit de City wilden niet met naam en toenaam vermeld worden, immers: 'Een bankier die praat met een journalist is een ex-bankier.' Of een anonieme bron voldoende is als bewijs? Misschien is een journalist met anonieme bronnen wel net zo snel een ex-journalist...
Een antropologische blik vergt dus durf, inspanning en inventiviteit. Gelukkig krijg je er veel voor terug. Zo zal een antropoloog met zijn 'oog voor de tragiek van het bestaan' zelf geen tragisch bestaan lijden, denkt Luyendijk. Mooi is ook dat je binnen de journalistiek met je outsiderspositie als antropoloog het speelveld helemaal voor jezelf hebt. Maar dat voordeel heeft ook een nadeel: je bent helemaal alleen. En dat is dan wel weer tragisch.
Kijk hier de lezing Zoeken naar waarheid van Joris Luyendijk terug. Volgende week zal strafrechtadvocaat prof. mr. Stijn Franken een lezing geven over bewijzen in de rechtspraak. Wat zijn valkuilen bij waarheidsvinding en bewijs leveren in de juridische sfeer? Hoe vermijd je bevooroordeeldheid en tunnelvisie?