Grenzen aan de waarheidsvinding

Bewijzen in de rechtspraak blijkt soms knap lastig
Leestijd 3 minuten — Vr 13 maart 2015
Bewijs het maar!

Als het mis gaat, dan gaat het ook goed mis. Dat weet Lucia de Berk als geen ander, zij zat onterecht zes-en-een-half jaar in de gevangenis. Een oordeel van de rechter verving tralies voor thuis en vast voor vrijheid. Een fout, zo bleek later. Toch was de rechter in eerste instantie dus wel overtuigd van genoeg 'wettig en overtuigend' bewijs. Een verkeerde actie van een enkeling? Waarschijnlijk niet, bewijzen in de rechtspraak blijkt namelijk soms knap lastig.

Strafrechtadvocaat en hoogleraar straf(proces)recht prof. mr. Stijn Franken hierover in zijn lezing Juridisch bewijs, onderdeel van de lezingenserie Bewijs het maar!. Bewijs vinden voor de diefstal van een chocoladereep is niet zo moeilijk, in een grote zaak is het echter een complex gebeuren. Want welke getuige spreekt de waarheid? En hoe betrouwbaar is het alibi? Toch is bewijs heel belangrijk. Want zoals prof. dr. Robert Maier ook al aangaf in deze serie, gaat het in de rechtspraak allemaal om overtuiging. Het is aan de rechter om na het zien, horen en lezen van allerlei versies van de waarheid te bepalen wat de meest waarschijnlijke is. Een heel andere manier van werken dan in de wetenschap dus. Maar niet één die minder makkelijk is, tijdens zijn of haar zoektocht naar het ware verhaal stuit de jurist namelijk op allerlei problemen en beperkingen.

Afspraken
Ten eerste: niet alles mag. In het recht is waarheidsvinding door normen gereglementeerd. Dit betekent dat er afspraken zijn gemaakt over de manieren waarop je bewijs mag zoeken. Martelen, dreigen, agressie, het is allemaal niet toegestaan. Overigens niet alleen om de verdachte te beschermen, maar ook doordat deze strategieën vaak toch niet tot de waarheid leiden. Wie durft er nog te ontkennen na honderd zweepslagen, tien brandmerken en een middagje waterboarden?

Dwaalsporen
Er zijn nog meer beperkingen in de juridische bewijsvoering. Beperkingen die, zo vertelt Franken, factoren zijn die een rol spelen in het ontstaan van rechterlijke dwalingen. Zo zijn sommige zaken gewoon heel erg moeilijk, bijvoorbeeld als er geen getuigen zijn, of als een slachtoffer niks durft te zeggen. En natuurlijk is de rechter uiteindelijk ook maar een mens: emoties kunnen het zicht op de waarheid vertroebelen, onjuiste bekentenissen die weer teruggetrokken zijn kunnen onbewust in het geheugen blijven hangen en immuniteit voor beeldvorming in de media is een illusie. Nog niet te spreken over de problemen die ontstaan bij het inschakelen van experts uit andere disciplines. Welke arts heeft gelijk? Wie heeft zijn statistieken op orde? En begrijpen de juristen eigenlijk wel wat de deskundige vertelt?

De zoektocht naar bewijs is dus niet altijd zo makkelijk in het recht. Met als gevolg dat een fout op de loer ligt: voor je het weet zit iemand onterecht achter de tralies. Voor Franken de reden dat je altijd op een fatsoenlijke, humane manier moet blijven omgaan met 'boeven'. Een standpunt waarvan hij begrijpt dat het waarschijnlijk niet veel politieke bijval zal opleveren, 'hard optreden' is de veelgehoorde mening. Maar zo zegt Franken: "Voor heel veel mensen die dit vinden, geldt dat totdat ze zelf verdachte zijn en merken wat het is om als uitschot te worden behandeld."

Kijk hier de lezing Juridisch bewijs van prof. mr. Stijn Franken terug. Volgende week zal Nobelprijswinnaar prof. dr. Gerard 't Hooft (Theoretische Natuurkunde, UU) spreken over wat er in de natuurkunde doorgaat voor bewijs.