Journalisten en wetenschappers lijken op het eerste gezicht twee verschillende takken van sport te bedrijven. Maar hun dagelijkse werkzaamheden zijn met dezelfde woorden te omschrijven: onderzoeken en schrijven. Van een journalist verwacht je dat deze net als een wetenschapper rekenschap geeft van zijn bronnen en deze kritisch beschouwt. Andersom verwacht je van een wetenschapper dat deze zich net zo helder kan uitdrukken als een journalist. Maar hoe doe je dat, helder schrijven? Ad van Liempt (lector Onderzoeksjournalistiek aan de HU, bekend als journalist, publicist en tv-programmamaker) besprak een aantal do's en don'ts in zijn lezing over journalistiek.
Helder schrijven begint met je publiek voor ogen houden. Immers, schrijven doe je om gelezen te worden. Prof. dr. Frits van Oostrom constateert dat journalisten vaak beter doordrongen zijn van het belang van publieksgericht schrijven dan wetenschappers. Dit wil echter niet zeggen dat deze laatste zich niet bezig houden met de vraag of ze gelezen worden. Sterker nog, het aantal citaties van een publicatie is een belangrijke maatstaf voor academisch succes, zoiets als kijk- en oplagecijfers. Toch wordt 70% (!) van de wetenschappelijke artikelen nooit geciteerd.
Misschien komt dat mede doordat wetenschappers vaker vanuit eigen interesse schrijven en zich meer richten tot collega's, wat soms zeer specifieke en met jargon doorspekte teksten oplevert. Wetenschappelijk schrijven wordt dan ook vaak geassocieerd met quasideftig schrijven, met veel derhalve, echter en men. Een duidelijke don't, aldus Van Liempt. Nog zo'n don't en 'nationale volksziekte': het gebruik van de lijdende vorm. Veel (hulp)werkwoorden maken een tekst langdradig en moeilijk te volgen. Schrijf om meer spanning in een tekst te brengen zo beeldend en concreet mogelijk, bij voorkeur in de tegenwoordige tijd.
Leesbaar schrijven is dus het devies: veel effectiever en bovendien veel leuker om te lezen. Auteurs die er in zijn geslaagd wetenschap en goed schrijverschap te combineren zijn bijvoorbeeld Geert Mak, Judith Koelemeijer, Anet Bleich en Annejet van der Zijl. Zij schrijven op wetenschappelijk verantwoorde wijze voor een groot publiek, en met succes. Maar er zijn grenzen aan populairwetenschappelijk schrijven. Niet elke wetenschap leent zich er even goed voor, denk bijvoorbeeld aan scheikunde. Al te informeel taalgebruik ('Komt Karel de Grote bij z'n kasteel…') past niet bij de kennisontwikkeling die de wetenschap voorstaat. Maar wetenschappers doen er goed aan hun best te doen voor de lezer en Frits van Oostrom te volgen in zijn poging om 'relatief moeilijke dingen relatief makkelijk op te schrijven'. Om met de woorden van de recente Man Booker Prize winnaar Julian Barnes te spreken, de grote vraag van de lezer is 'Why are you telling me this?' Die moet je als schrijver beantwoorden.
Alle do's en don'ts nog eens horen? Kijk dan hier de lezing terug. Volgende week spreken Wichert Duyvendak (directeur Instituut Theo Thijssen, HU) en dr. Jaap Bos (universitair docent Faculteit Sociale Wetenschappen, UU) over de bekende Utrechtse pedagoog Martinus Langeveld. Wat betekent zijn werk voor het huidige en toekomstige onderwijs in theorie en praktijk?