Waanzin
Veel mensen zijn bang voor spinnen, muizen of onweer. Logisch, 'creepy crawling animals' en blikseminslag kunnen immers gevaarlijk zijn. Angst is nuttig: het vertelt ons dat we moeten vechten of vluchten en heeft dus duidelijk een evolutionaire waarde. Soms loopt dit nut uit de hand. Dan heeft iemand grote hinder van een angst terwijl deze angst eigenlijk irrationeel is. Bang zijn voor pillen in je zakken of blozen bijvoorbeeld. Er is dan sprake van een fobie of angststoornis. Prof. dr. Marcel van den Hout legt in de lezingenreeks Waanzin uit wat de oorzaken zijn van angststoornissen en hoe ze te behandelen zijn.
Blootstellen
Bepaalde individuen zijn kwetsbaarder voor angststoornissen. Ook zijn sommige stimuli vaker het object van een angst dan anderen. Dat is niet per se logisch. Een spinnenfobie komt bijvoorbeeld vaker voor dan een geweerfobie. Terwijl geweren toch eigenlijk een grotere bedreiging vormen, al duurt de evolutie van deze angst echter nog wel een lange tijd. Een persoon met een fobie zal tot het uiterste gaan om het object van zijn of haar angst te vermijden. Zo blijft iemand met pleinvrees liever de hele dag thuis dan zich in de openbare ruimte te begeven. De angst houdt zichzelf daardoor in stand. Hoe valt een angststoornis dan te genezen? Volgens Van den Hout is de meest effectieve behandeling 'exposure therapie', oftewel blootstelling. Een persoon met pleinvrees merkt dan dat er geen afgrijselijke ramp gebeurt als hij een uitgestrekt plein oversteekt. Zo leert hij dat zijn angst ongegrond is.
Een diagnose is géén verklaring
Hoe stel je een angststoornis eigenlijk vast? Je kunt geen bloed prikken of dit aan andere biologische waarden aflezen. Wie een spinnenfobie klinisch onderzoekt, zal niks vinden. Dit geldt voor alle psychiatrische aandoeningen. In plaats daarvan zoeken behandelaars hun heil in de DSM-5, het handboek voor psychiaters. Op basis van de symptomen staan daarin de stoornissen gecategoriseerd. Last van negatieve stemming, piekeren, vermoeidheid, slapeloosheid? Dan heb je een depressie. Die diagnose is dan de eindverklaring. Een depressie op zich is geen verklaring voor de symptomen. Van den Hout stelt dat een psychische stoornis een pseudoverklaring is van symptomen. Symptomen zíjn de stoornis. Er is hier geen onderscheid te maken. Ouders zeggen wel: 'Nu snap ik waarom Jaap zo druk is, hij heeft ADHD'. Dit is een cirkelredenatie: ADHD is gewoon een naam voor een cluster symptomen, waaronder drukte. Dat is hetzelfde als zeggen: 'Waarom is Jos bang voor spinnen? Simpel, omdat hij een spinnenfobie heeft' of 'Henk is somber, want hij is depressief'.
Netwerken
Van den Hout stelt dat je symptomen in samenhang moet zien. Het ene symptoom vloeit voort uit het ander. Symptomen kunnen elkaar ook versterken: ben je somber, dan ga je piekeren en lig je wakker, en uiteindelijke krijg je concentratieproblemen. Deze laatste groep is dan ook een brugsymptoom: een overlappend symptoom van twee stoornissen. Stoornissen komen vaak in paren, dit heet co-morbiditeit. Als je een bepaalde stoornis hebt, heb je vijftig procent kans op een tweede stoornis. Inzicht in brugsymptomen en co-morbiditeit gaat volgens Van den Hout op de korte termijn zorgen voor andere agenda op het gebied van theorie en onderzoek. Hierdoor vloeien uiteindelijk ook andere en betere behandelmethoden uit voort.
Voor meer over het ontstaan van een angststoornis en de netwerktheorie kijk je Oorzaken van angst terug. Op woensdag 5 maart zal prof. dr. Christina van der Feltz-Cornelis betogen dat zowel in de psychiatrie als in andere geneeskundige specialismen lichaam en geest niet los van elkaar gezien kunnen worden. Dit betekent ook dat 'lichamelijke onverklaarbare klachten' wel degelijk verklaarbaar zijn.