ADHD: valse epidemie of reële misère

In iets meer dan vijftien jaar is het aantal diagnoses ADHD (Attention Deficit Hyperactivity Disorder) meer dan verhonderdvoudigd. Wat verklaart deze toename?
Leestijd 2 minuten — Vr 2 maart 2012

Van 1275 diagnoses in Nederland in 1992 tot 139.000 diagnoses in 2008. Is er sprake van een ware epidemie? Of zijn we doorgedraaid in het vaststellen van ADHD? Timo Bolt MA (Julius Centrum UMC) kwam met vier mogelijke verklaringen voor de toename.

Sommigen mensen zien ADHD als modeverschijnsel. 'Nee' zeggen anderen, 'het ligt aan de moderne tijd waarin kinderen teveel achter de computer zitten.' Optimistischer zijn mensen die de medische vooruitgang als verklaring zien. Er zijn niet meer kinderen met ADHD, medici kunnen de ziekte alleen beter diagnosticeren. Ook dat is het niet volgens de vierde groep, er vindt medicalisering plaats van afwijkend (anders dan 'normaal') gedrag, zeggen zij. De medische sector overstijgt haar eigen kunnen door complexe sociale problemen op te vatten als medisch mankement. Wie heeft er gelijk? Danken we de enorme toename aan een van deze vier 'M's': mode, moderne tijd, medische vooruitgang of medicalisering?

Construct van belangen

Het is niet makkelijk te zeggen. Ziektebeelden vergelijken is problematisch, aldus Bolt bij de vierde lunchlezing van Broodje brein. Niet iedereen die we vroeger nerveus noemden heeft ADHD volgens de standaard van nu. Concluderen dat ADHD vroeger wel bestond maar nu pas benoemd wordt of andersom, dat het nu net zo min bestaat maar dat we een ziekte hebben uitgevonden, is daarom voorbarig. Tegenwoordig toetsen we gedrag aan wat in de DSM (Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders) gedefinieerd wordt als ADHD. Deze gedeelde standaard betekent niet dat er meer duidelijkheid over de ziekte is. Een neurobiologisch substraat ontbreekt nog. ADHD heeft geen duidelijke afgrenzing en iemand die symptomen vertoont van ADHD voldoet vaak ook aan andere DSM classificaties.

De DSM is weinig precies. Sceptici zien de DSM als belangenbehartiger van de farmaceutische industrie. Hoe lager de drempel van een ziekte, hoe lager de drempel pillen voor te schrijven. Maar niet alleen artsen en farmaceuten hebben belangen bij diagnostiek. Ook ouders en onderwijzers kunnen baat hebben bij de diagnose ADHD. Een druk kind in de klas kan tot rust gebracht worden met medicijnen als dit kind gediagnosticeerd is. Bij een ouder kan de diagnose een gevoel van verantwoordelijk voor het afwijkende gedrag wegnemen. Als al deze belangen met diagnose gemoeid zijn, wat is de diagnose dan nog waard? Bestaat ADHD wel naast de DSM of is het een constructie van diegenen die daar belang bij hebben?

Toch reële misère?

De diagnose ADHD is zeker geen luchtkasteel. Bolt stelt een alternatieve verklaring voor de toename van ADHD diagnoses voor. Misère noemt hij de vijfde verklarende 'M'. Er bestaan reële problemen en moeilijkheden, er is reële misère. Deze reële misère komt tot stand door een complexe wisselwerking tussen mens en milieu en is zeker niet alleen van deze tijd. De vraag of ADHD wel bestaat gaat uit van een verkeerde vooronderstelling: we hoeven een fenomeen niet pas serieus te nemen wanneer het te classificeren is als een ziekte.

Kijk de lezing van Timo Bolt hier terug. Volgende week spreekt prof. dr. Frans Verstraten over de geschiedenis en huidige stand van zaken in de psychologie. In vier lezingen zal hij ons gidsen door verschillende psychologische kwesties.