Waanzin
Een burn-out, wat is dat eigenlijk? In de spreektaal bedoelen we daarmee dat iemand helemaal opgebrand is. Wie het een arts vraagt, krijgt de verwijzing naar de DSM-5: 'een ongedifferentieerde somatoforme stoornis'. Een diagnose voor patiënten die al langer dan zes maanden last hebben van onbegrepen klachten. Maar hoezo, onbegrepen? Sociaal-organisatiepsychologe dr. Maria Peeters legt tijdens haar lezing in de reeks 'Waanzin' uit dat in haar vakgebied 'burnt-out' een goed onderzocht én begrepen fenomeen is. Het is altijd werkgerelateerd. Té druk op kantoor is nooit goed.
Balans
Het veelgehoorde antwoord op de vraag hoe het met iemand gaat, is “Ja goed, maar druk, vooral op werk.” Dat betekent overigens niet dat het niet goed gaat, druk zijn kan ook best lekker zijn, aldus Peeters. Ze legt uit dat er grofweg vier extreme emotionele toestanden zijn waarin werknemers kunnen verkeren: burnt-out, bevlogen, werkverslaafd en verveeld. Om mentaal gezond te blijven is het belangrijk een balans te vinden tussen inspanning en herstel, eisen van de werkgever en vaardigheden van de werknemer, belasting en belastbaarheid, stressoren en energiebronnen en als laatste tussen mogelijkheden op het werk en wensen en behoeften van de werknemer. Wanneer de balans doorslaat naar één van de twee kanten, kun je in een problematische toestand terechtkomen: burnt-out of bored-out.
Kwetsbaar
Het hoeft niet altijd extreem, je kunt toch ook gewoon 'tevreden' zijn en een 9 tot 5 mentaliteit hebben? 'Jazeker', zegt Peeters, 'dat is ook goed maar je moet ervoor waken dat je niet indut'. Dat komt de productiviteit op het werk niet ten goede, vervolgens ligt verveling op de loer. In de wetenschap noemt men dat met een knipoog de kantoorziekte: geestdodend werk, iedere dag is hetzelfde en je kunt er niks aan doen. Voor mensen die te bevlogen zijn, geldt het omgekeerde. Die moeten opletten dat ze niet te veel hooi op de vork nemen en een burn-out ontwikkelen. Kwetsbaar hiervoor zijn collega's die op alles ja zeggen, nieuwe uitdagingen aangaan en altijd klaarstaan om bij te springen. Het ontstaan van burn-out is een glijdende schaal, waar vaak jaren overheen gaan. Op een gegeven moment raak je uitgeput, krijg je een cynische houding ten opzichte van het werk en het gevoel van tekortschieten overheerst. Dat kan iedereen overkomen, maar bepaalde types zijn kwetsbaarder, en ook in bepaalde beroepsgroepen, zoals het onderwijs, komt het vaker voor.
Modeziekte of van alle tijden?
Maar is een burn-out niet gewoon een modeziekte? Geef het een naam die past bij deze tijd en zorg voor een behandeling. Wie had er in de jaren '50 nou een burn-out? Toch is er in het verleden wel een ziekte aan te wijzen die er op lijkt: neurasthenie. Het werd vooral bij perfectionistische mensen geconstateerd, die altijd het maximale willen bereiken zonder concessies te doen. De aanduiding gold voor zowel lichamelijk als geestelijke opbranding. Bij de hedendaagse burn-out ligt de focus op het geestelijk aspect. Peeters ziet dat ook. Zij geeft als mogelijke verklaring voor het vaker voorkomen van een burn-out, dat ons werk de laatste decennia enorm veranderd is. Was arbeid eerst nog vooral lichamelijk, tegenwoordig doen we steeds meer werk met onze mentale capaciteiten. Ook lopen werk en privé door technologische innovaties steeds meer in elkaar over. En wat te denken van de stabiliteit van de onbepaalde tijdscontracten die je vroeger mocht ondertekenen? Tegenwoordig is dat een enorme luxe. Flexibiliteit is wat men van je verlangt. De verwachtingen liggen hoog. De vraag is of je daar altijd aan kunt voldoen.
Zo gaat het wel goed
Met de schat aan informatie die we nu hebben over oorzaken van uitval, kunnen we dit voorkomen. Door de werk- en tijdsdruk onder controle te houden. Door werk en privéleven te scheiden: je hoéft je werkmail niet thuis te openen. BMW gaf haar werknemers recht het 'recht op onbereikbaarheid' terug. De sociale contacten op het werk, het krijgen van feedback en betrokken worden bij beslissingen, zijn volgens Peeters letterlijk bronnen waar je als werknemer energie uit kunt halen. Dit stimuleert bevlogenheid en voorkomt opbranden. Peeters benadrukt dat de verantwoordelijkheid hierbij zowel bij de werkgever als de werknemer ligt. Zo werkt iedereen nog lang en gelukkig.
Kijk hier de lezing van dr. Maria Peeters terug. Volgende week is al weer de laatste lezing in de reeks 'Waanzin'. Dan vertelt prof. dr. René Kahn hoe het er nu voorstaat met inzichten in de behandeling van mentale aandoeningen: pillen, praten, allebei of toch wat anders?