CZ Colleges
Meningen vliegen ons dagelijks om de oren: onder het mom van “vrijheid van meningsuiting” kan iedereen in Nederland zijn of haar ideeën ventileren. Dankzij de opkomst van sociale media is de drempel om je mening te uiten nog lager geworden en heb je in potentie een enorm publiek. Maar wat blijkt: het uiten van je mening is van alle tijden. Cultuur- en literatuurhistoricus dr. Martine Veldhuizen (Universiteit Utrecht) doet onderzoek naar zogenoemde waarheidssprekers in verhalen (personages die openlijk kritiek uiten naar autoriteiten) uitgebracht ten tijden van de uitvinding van de boekdrukkunst, circa 1450. De introductie van die technologie vergrootte toen ook de mogelijkheden om het (wan)beleid van bestuurders te bediscussiëren.
Vrijheid van meningsuiting door de jaren heen
In wat wij nu een gezonde democratie noemen, worden de criticasters van de machthebbers beschermd. Dit lijkt misschien modern, maar opvattingen over 'de vrijheid van meningsuiting' ontstonden al tijdens de klassieke oudheid en werden later verwoord door denkers als Spinoza. Ruimschoots voor de Franse Revolutie dus. Toch was het ook in de Middeleeuwen riskant om openlijk je kritische mening te uiten als deze niet overeenkwam met die van de gevestigde orde. Het doorboren van de tong met ijzeren pinnen als straf kon het gevolg zijn. Wat bezielde deze personen om ondanks de mogelijke risico's alsnog hun waarheid te willen verkondigen?
Dwarsdenken in de 15e eeuw
Om daar achter te komen, duikt Veldhuizen in Nederlandse Middeleeuwse verhalen die gepubliceerd werden vlak na de uitvinding van de boekdrukkunst. Door de teksten te analyseren kunnen we toegang krijgen tot de gedachten, gevoelens en handelen van de waarheidssprekers in de verhalen. De periode tussen 1450 en 1500 is interessant omdat de nieuwe technologie voor toegankelijkheid voor een groter en deels nieuw publiek zorgde. Deze boeken werden vaak voorgelezen in een publieke setting en konden zo snel opruiend werken. De censurering liep bovendien achter op deze ontwikkeling, veel boeken kwamen pas na 1500 op zwarte lijsten. Juist de verhalen uit deze periode geven daardoor een interessante inkijk in de motieven achter kritische uitspraken over autoriteiten.
Toen en nu
Er is dus een parallel te trekken tussen de boekdrukkunst toen en sociale media nu, in hun effect op de mogelijkheden om meningen te verspreiden en kritiek te uiten. Het is belangrijk om de boodschap van “kritische waarheidssprekers” in hun maatschappelijke en historische context te zien. Tegen welke heersende moraal spreken de personages zich uit? Dat is wat Veldhuizen doet in haar onderzoek naar Middeleeuwse waarheidssprekers, maar dat kunnen wij vandaag de dag ook blijven doen bij waarheidssprekers op Twitter. Ten slotte doet een historische vergelijking ook realiseren dat de vrijheid van meningsuiting niet een modern recht is, dat in Nederland in de 19e eeuw in de grondwet is opgenomen, maar dat technologische ontwikkelingen de principes die verbonden zijn aan dit recht al veel eerder bevorderden.
Maar de vraag “wat bezielt de waarheidsspreker?” blijft overeind. Als je kijkt naar een waarheidsspreker van de tegenwoordige tijd, is klokkenluider Edward Snowden een voordehandliggend voorbeeld. Hij bracht spionagepraktijken van de Amerikaanse overheid aan het licht en uitte daarmee directe kritiek op de gevestigde orde. Het zijn geen ijzeren pinnen door zijn tong, maar Snowden heeft wel zijn verkondiging van de waarheid moeten bekopen met zijn vrijheid. Hij leeft al jaren in ballingschap in Rusland en Amerikaanse autoriteiten staan te popelen om hem op te pakken. Censuur is dus ook nog een ding in de moderne tijd. Hiermee wordt pijnlijk duidelijk dat zowel overheden van nu als van vroeger nog steeds hun macht inzetten om de vrijheid van meningsuiting te beperken.