Hoe kleine archeologische vondsten leiden tot grootse verhalen

Een kleine inscriptie in een Romeinse schaal, een barstje in het oppervlakte van een vaas, een stuk textiel. Voor archeoloog dr. Saskia Stevens zijn de overblijfselen uit de Romeinse tijd als geschiedenisboeken. Hoe komt zij van vondst tot verhaal?
Leestijd 3 minuten — Di 8 december 2020
Spoorzoeken

Op tafel ligt een bruin voorwerp met een ronde slag erin. Het lijkt een afgebroken, en het verweerde materiaal geeft de indruk dat het oud is. Meer kan ik er niet van maken. Maar in de handen van een archeoloog, bloeit het voorwerp op tot een verhaal, met bijzonder nauwkeurige details.  

Historicus en archeoloog dr. Saskia Stevens (UU) maakt duidelijk dat het gaat om een afgebroken oor van een kruik uit de Romeinse tijd, gevonden op het Domplein in Utrecht. Het is een van de voorwerpen die Stevens gebruikt om de Romeinse tijd te reconstrueren. Wist je bijvoorbeeld dat Romeinse soldaten in militaire kampen in Utrecht Spaanse olijfolie nuttigden, afkomstig uit zo’n amfoor? In de lezing ‘van Pompeii tot Utrecht’ vertelt Stevens over de speurtechnieken die moderne archeologen inzetten om de schatten van informatie uit opgegraven voorwerpen te ontwaren.  

Handvat van een Romeinse amfoor. Foto door Saskia Stevens.

Van amfoor op de Dom tot Spaanse olijfolie 

Om duidelijk te maken hoe archeologen van vondst tot verhaal komen, is het afgebroken oor van een kruik een zeer geschikt voorbeeld. Een amfoor, zoals je dit type kruik noemt, werd gebruikt voor transport, vertelt Stevens. Wie nauwkeurig kijkt vindt nieuwe stukjes aan informatie. Een kleine stempel op het handvat bijvoorbeeld, die informatie over de pottenbakker weggeeft. Of, in het uitzonderlijke geval dat er een helemaal bewaarde kruik wordt gevonden, zelfs 2000 jaar oude wijn of olie. Resten van amforen zijn door heel Europa te vinden. In Rome is zelfs een vuilnisbelt ontdekt die bijna alleen maar bestaat uit amfoorscherven, de Monte Testaccio. De Romeinen stapelden daar hun overbodige amforen op, en creëerden zo onbedoeld een ware hemel voor archeologen zoals Stevens.

Maar ook op de bodem van de Middellandse Zee treffen archeologen de amforen aan, opgeslagen en vergeten in gezonken scheepswrakken. Omdat archeologen veel onderzoek doen naar de ontwikkeling van producten zoals amforen, weten ze goed welk type amfoor populair was in welke tijd. Dat leidt direct tot informatie over het land van herkomst van het scheepswrak. Daardoor weten archeologen bijvoorbeeld dat veel olijfolie werd geproduceerd in Spanje, en in amforen vele kilometers aflegde, van Italië tot aan Engeland. Op die manier legt een afgebroken handvat hele Romeinse handelsnetwerken bloot, soms zelfs terug te traceren tot een specifieke pottenbakker. En zo komen we weer uit bij onze Romeinse soldaten in Utrecht, kokend en bakkend met Spaanse olijfolie die ze overschonken uit de grote kruiken.

Wanneer je vrij zeker bent over de herkomst van een voorwerp van 2000 jaar geleden, is dat een grote overwinning 

Van witte wijnkruik tot offer aan de Riviergod 

Stevens wijst naar de tere, delicate kruik die voor haar op tafel staat. Voorzichtig zijn de eeuwenoude scherven van de kruik weer aan elkaar gelijmd. “Archeologen vinden objecten altijd binnen een context, en die moeten ze altijd meenemen in hun interpretatie van het object”, legt ze uit. Door archeologisch speurwerk weten archeologen bijvoorbeeld dat het kruikje gevonden is in de oude Rijnbedding die door Utrecht loopt, en dat de vondst dateert uit de tweede eeuw na Christus. Maar welke conclusies verbinden ze verder aan die informatie? 

Volgens Stevens wijst de vindplek van het object op twee mogelijke gewoontes van de Romeinen in Nederland. Het kruikje kan een offer zijn aan de rivier de Rijn. In de ogen van de Romeinen was dat een godheid die ze gunstig wilden stemmen. Een andere mogelijkheid is dat het kruikje een overblijfsel is van een graf. De goedkope aardewerken kruiken werden namelijk ook in superformaat gemaakt, en gebruikt als grafkist! De begraafplaatsen van de Romeinen, oftewel de necropolis, lagen naast Romeinse forten in Utrecht. Alle drie de forten waren gevestigd aan de Rijn. Omdat de loop van de Rijn veranderd is door de eeuwen heen, kan de rivier de resten van de kruik hebben meegenomen. Wat het antwoord is, is volgens Stevens lastig te bepalen. En juist daarom is het onderzoeken van de context binnen de archeologie zo belangrijk. 

Kruik in Romeinse stijl, gevonden in de rivierbedding van de Rijn. Foto door Saskia Stevens.

Van fysiek voorwerp tot sociale context 

Hoe bepaal je als archeoloog de sociale context van wat je vindt? Volgens Stevens is dat misschien wel de meest fascinerende maar ook lastigste taak van haar vakgebied. Allerlei nieuwe onderzoekstechnieken zorgen ervoor dat nieuwe dimensies van een voorwerp ontdekt worden. Denk aan pollenonderzoek, dat kan uitwijzen waar een bepaalde wijn ten tijde van de Romeinen is geproduceerd. Een verhaal achter een vondst wordt zo steeds completer, maar Stevens erkent dat het nooit helemaal af is.  

Er bestaat dus een grens aan de kennis van archeologen. Beschikbaar bewijs bij elkaar harken, puzzelen en interpreteren is inherent aan de archeologie. En wanneer je vrij zeker bent over de herkomst van een voorwerp van 2000 jaar geleden, is dat een grote overwinning. Want in tegenstelling tot recentere geschiedenis, zijn er weinig geschreven bronnen bewaard gebleven uit het Romeinse tijdperk. Het is alsof je een grote puzzel maakt, met weinig stukjes. “En juist dat maakt het zo’n mooi en boeiend vak”, concludeert Stevens.