Herdenken ingewikkeld? Dat is van alle tijden 

De zorgen rondom de Dodenherdenking van dit jaar zullen je niet zijn ontgaan. Er was angst voor protest, onveiligheid en discussie over wie er wel - en wie niet - herdacht zou worden. De herrie rondom de 2 minuten stilte is niks nieuws, herdenken is altijd politiek geweest. Hoe kunnen we omgaan met deze spanningen? 
Leestijd 3 minuten — Wo 8 mei 2024
4 mei-lezing

Waar jij aan denkt tijdens de twee minuten stilte is persoonlijk, maar herdenken is ook een gezamenlijke activiteit. Hoe kan het dat zoiets persoonlijks als herinneringen collectief kunnen zijn? Tijdens de 4 mei-lezing van 2024 ging historicus dr Lorena de Vita (UU) in op deze vraag. Ze legt uit dat men aan het begin van de vorige eeuw sterk geloofde in objectieve kennis en de meetbaarheid van de werkelijkheid. Al gauw volgde hier een sceptische tegenreactie op, van denkers zoals de Franse filosoof Henri Bergson. De filosoof was geïntrigeerd door het menselijk geheugen en zag dit niet - zoals sommige tijdgenoten - als een passieve opslag, maar als een actieve deelname aan het verleden en heden. Hij zag het als fluïde en steeds veranderend, in plaats van een objectieve replicatie van het verleden, vertelt De Vita.  

Wat is het collectieve geheugen? 

Geïnspireerd door de ideeën van Bergson schreef de Franse filosoof en socioloog Maurice Halbachs het inmiddels standaardwerk ‘La mémoire collective’. In dit boek beschrijft hij hoe elk individueel geheugen een gezichtspunt van het collectieve geheugen is. Het individuele geheugen is volgens Halbachs afhankelijk van de positie van het individu in de groep en verandert wanneer iemand van groep wisselt. Het boek werd door Halbachs’ dochter Jeanne Alexandre uitgegeven na zijn dood in 1945. Hij stierf in het concentratiekamp Buchenwald twee jaar nadat hij samen met zijn zoons werd opgepakt voor daden van verzet tegen de nazi’s. Daarmee is de geschiedenis van het concept ‘collectief geheugen’ nauw verbonden met de herdenking op 4 mei. 

Langzaam verwatert het idee van een objectief geheugen en wordt het meer als een menselijk construct gezien. De Vita vervolgt: “Het geheugen werd als cruciaal gezien om niet alleen het verleden te begrijpen, maar ook om een betekenisvolle connectie aan te gaan met het verleden.” Het zit bovendien niet alleen in ons hoofd, maar is ook overal om ons heen: in musea, literatuur, muziek en herdenkingsrituelen. In het geheugen zit een bepaalde wilskracht, volgens de Duitse literatuurwetenschapper Aleida Assman. In een interview met De Groene Amsterdammer zei ze: “De herinnering is niet een spiegel van het verleden, maar een uiting van wat de samenleving in het heden wil zijn”.   

Ter nagedachtenis van wie?  

De zoektocht naar stellingname zoals we dit jaar zagen is allesbehalve nieuw. In het officiële memorandum van de Nationale Dodenherdenking wordt aangegeven wie we herdenken op 4 mei en De Vita noemt verschillende kantelpunten in het aanpassen van deze tekst. Zoals bijvoorbeeld de toevoeging dat we sinds 1961 ook Nederlandse militairen herdenken die in andere oorlogssituaties omkwamen. Een recent onderzoek naar de rol van de Nederlandse militairen in de koloniale oorlog in Indonesië schijnt nieuw licht op de herdenking. Het onderzoek toonde aan dat ‘stelselmatig extreem geweld’ werd gebruikt.  

Dit nieuwe verhaal over het verleden roept de vraag op of we ook deze militairen willen herdenken. Sommigen zeggen dat als we alle slachtoffers van de oorlog in Indonesië herdenken, we begrip verliezen van de koloniale oorlog. Anderen wijzen erop dat de verantwoordelijkheid niet bij individuele militairen lag, maar - in de woorden van Mark Rutte: “De verantwoordelijkheid ligt bij de gezagsdragers van toen, zoals de regering, het parlement en de legerleiding”. Tegelijkertijd maken we die nuance over het daderschap niet bij NSB’ers of Duitse militairen, zegt hoofdredacteur van het Historisch Nieuwsblad Bas Kromhout. Welk slachtoffer- en daderschap we erkennen is dus afhankelijk van de politieke en sociale context en verandert bovendien over tijd.  

Omarm de strubbelingen 

Dat de manier waarop en wie we herinneren altijd al politiek geladen is, is niet voor iedereen duidelijk. Opiniemaker Aylin Bilic schrijft bijvoorbeeld op 25 april in haar NRC-column: “Wie alles gedenkt, gedenkt eigenlijk niets. Daar komt bij dat het apolitieke karakter van de Dodenherdenking daarmee waarschijnlijk verdwijnt.” Niet alleen het verhaal van De Vita illustreert het tegendeel. Haar collega-historicus prof. Frank van Vree, emeritus hoogleraar Geschiedenis van Oorlog, Conflict en Herinnering, zegt in zijn oratie: “In de loop van de tijd reflecteren we telkens anders op de Tweede Wereldoorlog.” Waar eerst de nadruk op Nederlandse verzetshelden ligt, verschuift dit vanaf de jaren ‘60 naar de miljoenen slachtoffers van de Jodenvervolging. Volgens Van Vree is in de westerse herinneringscultuur omtrent de Holocaust weinig ruimte voor de complexiteit van de geschiedenis. Zo is de Tweede Wereldoorlog tot een ‘eendimensionaal en apolitiek symbool van het kwaad’ verworden.  

Hoe blijven gebeurtenissen uit het verleden relevant voor jongere generaties?  

Als de Tweede Wereldoorlog een eendimensionaal symbool van het kwaad is geworden, hoe veranderen we dat? Hebben we vandaag de dag, bijna tachtig jaar na dato, nog de mogelijkheid om op een relevante manier met het verleden om te gaan? Een manier die ook jongere generaties aansprekt? De Vita denkt van wel. Ze haalt Holocaust-overlever Primo Levi aan, die zijn verzameling essays The Drowned and the Saved “het gevaar van het cliché” beschrijft. Dit gebeurt als een stereotype zich in het collectieve geheugen nestelt en geen ruimte overlaat voor nieuwe toevoegingen of nuance.  

Een succesvolle poging om stereotypering tegen te gaan ziet ze in de film The Zone of Interest (2023). Het verhaal over Auswitsch-commandant Rudolf Höss en zijn vrouw Hedwig geeft een inkijk in hun gezinsleven in een groot huis en goed onderhouden tuin, omringt met hoge muren. Daarachter doemen rookwolken op en zo nu en dan zijn er angstaanjagende geluiden te horen. De kijker weet wat daar gebeurt en toch slaagt de film erin om de geschiedenis die we kennen op een nieuwe en krachtige manier te vertellen, volgens De Vita. Tegelijkertijd, concludeert ze, toont de film een tijdloze menselijke eigenschap: de neiging om weg te kijken wanneer wreedheden zich voltrekken.  

Met dit en de huidige conflicten en oorlogen in het achterhoofd is het volgens De Vita aan ons allen om het herinneren relevant en levend te houden. Om dapper om te gaan met de complexiteit van het verleden; en om de menselijke behoefte om samen te komen, te eren en te rouwen om de mensen die zijn gestorven. Dit is soms ongemakkelijk en het schuurt, maar herdenken is altijd al ingewikkeld geweest. 

 
Bekijk de lezing van Lorena De Vita, met muzikale afsluiting van pianist Christaan Kuyvenhoven terug. 

Op het platform Historici.nl kan je aanvullend het artikel ‘Herdenken van tijden in crisis: Woorden en stiltes in twee Europese landen’ van Lorena de Vita lezen.