Keti Koti: een voortdurende strijd om rechtvaardigheid

Nederland herdenkt vandaag de trans-Atlantische slavernijgeschiedenis en viert de afschaffing van de slavernij. De roep om van Keti Koti een nationale feestdag te maken wordt groter. Maar politiek rommelt het rondom de herdenking.
Leestijd 3 minuten — Ma 1 juli 2024
Ons slavernijverleden

Nog geen nationale vrije dag

Aan het einde van de Keti Koti maand herdenkt en viert Nederland vandaag de afschaffing van de slavernij. De naam van de dag betekent ‘verbroken ketenen’ in het Sranantongo (Surinaamse tong), wat naast Nederlands de meest gesproken taal in Suriname en Surinaamse diaspora is. In Suriname is Keti Koti in tegenstelling tot Nederland een nationale feestdag. De roep om 1 juli ook in ons land een nationale herdenkings- en feestdag te maken, wordt steeds groter. In 2021 schreven Utrecht, Amsterdam, Rotterdam en Den Haag een brief aan de regering om Keti Koti een nationale herdenkings- en feestdag te maken. Daarnaast startten FunX, Stichting Nederland Wordt Beter en The Black Archives dit burgerinitiatief met dezelfde oproep. Op kleine schaal gebeurt het al: bedrijf Tony Chocolonely pioniert door werknemers vrij te geven tijdens Keti Koti. Ook zij pleiten voor een nationale vrije dag "om het gedeelde verleden te herdenken en de vrijheid te vieren."

Geen vertegenwoordiger vanuit de Kamer

Deze positieve initiatieven doen vermoeden dat het de goede kant op gaat met Keti Koti in Nederland, zij het niet dat er ook de nodige strubbelingen zijn. Initieel zou Kamervoorzitter Martin Bosma (PVV) bij de Nationale Herdenking in Amsterdam ook een krans leggen. Maar meer dan 20.000 petitieondertekenaars lieten weten dat ze de komst van Bosma als een “klap in het gezicht” zouden ervaren. Onder meer omdat zijn partij pleit voor het intrekken van de excuses voor het slavernijverleden en omdat hij de racistische ‘omvolkingstheorie’ aanhangt. Bovendien affilieert de Kamervoorzitter zich met het aan populariteit winnende apartheidsgedachtegoed in Zuid-Afrika. Zijn komst had de eervolle herdenking voor veel mensen tenietgedaan. Er wordt dan ook positief gereageerd op het terugtrekken van zijn uitnodiging door organisator NiNsee.

Wel was er vanuit de gemeente Amsterdam de oproep om een vervanger te sturen, zodat de Tweede Kamer vertegenwoordigd zou zijn. Alleen is Bosma daar niet toe niet bereid. Het argument dat onder andere burgemeester Femke Halsema aandroeg vóór de aanwezigheid van Bosma, is dat er volgens haar een onderscheid gemaakt moet worden tussen het instituut en de persoon. Ze vindt de aanwezigheid van een representant van de Tweede Kamer belangrijker dan diens individuele opvattingen. De herdenkingsbeweging gaat immers ook over een veel langere termijn dan een ambtstermijn of één mensenleven. Het is een eeuwenlange strijd.

Ontwikkelingen in het politieke debat

Anderzijds is de persoon misschien ook niet los te zien van het instituut. Het zijn immers de personen binnen instituten die institutioneel racisme faciliteren of niet actief bestrijden. Institutioneel racisme is structurele discriminatie zoals we bijvoorbeeld zagen bij de toeslagenaffaire van de Belastingdienst. Dit is onderdeel wat we de ‘koloniale erfenis’ noemen: de voortdurende discriminatie op basis van culturele verschillen en etnische achtergronden. Op de avond ‘Waarom we institutioneel racisme niet los kunnen zien van ons slavernijverleden’ beschrijft politicoloog dr. Markha Valenta (UU) twee verschillende ontwikkelingen in het publieke en politieke debat. Aan de ene kant is er meer ruimte om het koloniale verleden te bespreken en aan de andere kant wordt er racistische ‘reactionaire politiek’ bedreven. Voor deze groep gaat racisme hand in hand met trots op de nationale cultuur.

Grootspraak op sociale media

Deze twee ontwikkelingen zien we ook rondom de herdenking en viering van Keti Koti. Er is een toenemende groep mensen die pleit voor het vastleggen van deze datum in het cultureel erfgoed door er een nationale vrije dag van de maken. Tegelijkertijd is racisme in de Tweede Kamer, het hart van de democratie, aan de orde van de dag. Zo plaatste Geert Wilders dit bericht op X nadat Bosma’s uitnodiging was ingetrokken: “Ik wil anders maandag wel naar Amsterdam gaan en speechen hoor. Ze zullen gaan hunkeren naar onze Voorzitter.” We zijn getuige van een reactionaire politicus die zijn moment grijpt om het belang van een eervolle herdenking van het Nederlands slavernijverleden te ondermijnen. Als het überhaupt mogelijk is, vergt het in ieder geval de nodige inspanning om de persoon los te zien van het instituut.

Wil je meer te weten komen over het verband tussen het slavernijverleden en institutioneel racisme? Kijk dan hier de avond terug.