Het belang van familiebanden

Familie komt in allerlei soorten en maten; van broer-zusrelaties tot twee vaders of moeders of een uit elkaar gevallen gezin. Drie wetenschappers duiken het familieleven in.
Leestijd 4 minuten — Di 18 september 2018
Science Café Utrecht

Familiebanden zijn vaak hecht en onvoorwaardelijk, maar iedereen die wel eens een uit de hand gelopen kerstdiner heeft meegemaakt, weet dat het ook anders kan. Hoe belangrijk zijn broer-zusrelaties? Hoe werkt het in non-traditionele gezinnen? En wat als je gezin uit elkaar valt door bijvoorbeeld een scheiding? Pedagoog dr. Kirsten Buist (UU), sociaal wetenschapper prof. dr. Henny Bos (UvA) en psycholoog dr. Inge van der Valk (UU) vertellen er alles over in het Science Café over Familie.

Broer-zusrelaties

De band tussen broers en zussen is misschien wel de meest unieke relatie die er bestaat. Voor de meeste mensen is het de langste relatie van hun leven, maar de relatie is ook emotioneel ambivalent. Het ene moment is je broer of zus je beste vriend, het volgende moment kun je elkaar niet uitstaan. Broers en zussen maken vaak ruzie, maar zijn ook hecht.

Pedagoog Kirsten Buist doet onderzoek naar de invloed van de kwaliteit van de relatie tussen broers en zussen op hun welzijn en gedrag. Om de kwaliteit van de relatie te bepalen wordt gekeken naar de mate van warmte en de mate van conflict. Een hechte band tussen broers en zussen heeft positieve gevolgen die de rest van het leven merkbaar zijn. Een goede band zorgt bijvoorbeeld voor een hoger welzijn; zo hebben mensen met een goede broer-zusrelatie minder last van angst en depressie. Ook zorgt het voor positiever gedrag, zoals minder agressie en delinquentie. Opvallend is dat de relatie tussen zussen warmer is dan tussen broers, en dat broers meer ruzie maken. Relaties tussen broers en zussen zitten hier ergens tussenin.

Een ander onderzoeksonderwerp van Buist is de invloed van geboortevolgorde op karakter. "De eerstgeborene is over het algemeen vriendelijker", stelt Buist, die aanvankelijk niet geloofde in dit soort claims, maar haar scepsis toch moest bijstellen toen ze naar de data keek. Ook zou het oudste kind de meeste invloed op de broer-zusrelatie hebben. Een positief karakter van het oudste kind zou een negatief karakter van het jongere kind dus kunnen compenseren en alsnog voor een goede band kunnen zorgen.

Non-traditionele gezinnen

75% van de Nederlandse bevolking denkt dat het voor kinderen het beste is om een vader en moeder te hebben. Je zou dan ook verwachten dat veel mensen non-traditionele gezinssamenstellingen, zoals met twee vaders of twee moeders, niet zouden steunen. Niets is echter minder waar: 73% zegt het belangrijk te vinden dat homoseksuele stellen recht op ouderschap hebben. Hier bestaat dus een bepaalde ambivalentie.

"Het gaat overigens goed met kinderen uit non-traditionele gezinnen", stelt Henny Bos, hoogleraar Sexual and Gender Diversity in Families and Youth. “Er zijn geen verschillen in welbevinden tussen kinderen met een vader en moeder en kinderen die twee vaders of twee moeders hebben."

Het is voor non-traditionele stellen met een kinderwens, en dan vooral voor homoseksuele mannen, echter erg moeilijk om deze wens uit te laten komen. Dit zou volgens Henny Bos komen doordat de wetgeving in Nederland niet inclusief is. Zo is het adopteren van een baby in Nederland lastig, en in het buitenland erg duur. Hiernaast is draagmoederschap in Nederland wel legaal, maar is het niet legaal om publiekelijk te zoeken naar een draagmoeder of jezelf aan te bieden als draagmoeder. Ook zijn er problemen voor het intentioneel meeroudergezin; voor de wet zijn maar twee ouders mogelijk. Het vorige kabinet heeft aanbevelingen gedaan om de wetgeving rondom ouderschap voor non-traditionele stellen te verbeteren, maar er is volgens Bos nog maar weinig veranderd.

Effecten van een scheiding

70.000 kinderen krijgen per jaar te maken met een scheiding. De nadruk in onderzoek ligt op de negatieve effecten van een scheiding, maar volgens psycholoog Inge van der Valk moeten we het niet groter maken dan het is. Van der Valk doet onderzoek naar de gevolgen van een ouderlijke scheiding voor jongeren, en stelt dat het bij 80% van de kinderen met gescheiden ouders twee jaar na de scheiding weer even goed met ze gaat als voor de scheiding. Kinderen kunnen wel last hebben van de eerste twee jaar van de scheiding. Dit komt vaak door conflicten met en tussen ouders en door de vele veranderingen, zoals verhuizingen en nieuwe partners van de ouders. Op de korte termijn kan het kind dan ook problemen ervaren met bijvoorbeeld schoolprestaties, eigen relaties en zelfbeeld, maar dit verdwijnt dus bij de meeste kinderen na een tijdje weer.

Ouders kunnen de negatieve gevolgen van hun scheiding voor hun kinderen beperken door beiden contact te blijven houden met de kinderen, het ouderschap los te zien van hun relatie en conflicten beperkt te houden.

Kinderen met gescheiden ouders hebben overigens zelf ook meer problemen in relaties en een twee keer zo grote kans op scheiding dan kinderen met intacte gezinnen. Dit is een duidelijke illustratie van dat kinderen leven naar ouderlijk voorbeeld. Dit geldt voor slechte relaties, maar ook voor goede.

Luister de audio-opname van het Science Café over Familie terug.