De G-factor

Waarom Utrecht wel een broedplek voor creativiteit kan zijn en Venlo dit nooit zal worden
Leestijd 3 minuten — Vr 28 februari 2014
Creativiteit

Wat maakt een stad creatief? Is de bruisende uitgaansscene rond het Leidseplein in Amsterdam een voorbeeld van wat een stad creatief maakt? Het museumpark in Rotterdam? De aanwezigheid van artistiekelingen in voormalig Oost-Berlijn? Het openstellen van publieke ruimtes voor kunstenaars in Central Park? Of zijn het oude gebouwen met nieuwe functies zoals de Van Nelle Fabriek?

Hype of niet?

Stadgeografe dr. Irina van Aalst doet onderzoek naar de creatieve stad en de hype die daar enkele jaren geleden omheen ontstaan is. Aan de hand van verschillende factoren beschrijft ze de creatieve stad en haar creatieve klasse. De belangrijkste elementen: Tolerantie, Talent en Technologie. Homotolerantie is daarbij hèt speerpunt en is vertaald in de G-factor, de zogenoemde gay-index. Vooral in Amerika vindt men deze gay-index interessant. Richard Florida, bekend van het boek 'The rise of the creative class' waarin hij de opkomst van een hoogopgeleide creatieve klasse beschrijft, berichtte daar recentelijk nog over “Why gayborhoods matter”. Het bestaan van gayborhoods – gay-neighborhoods – is een indicator van tolerantie en vernieuwing. Immers, in een omgeving waar veel homoseksuelen willen wonen zal per definitie wel een open klimaat heersen, zo is de gedachte.

De aanwezigheid van veel homoseksuelen in een bepaalde buurt kan gezien worden als een vroege voorspeller van gentrification. Deze term duidt op de opwaardering van een buurt of stadsdeel op sociaal, cultureel en economisch gebied. Denk hierbij aan de Jordaan in Amsterdam en Williamsburg in Brooklyn, New York. Wijken die aanvankelijk vooral de lagere klasse huisvestten, maar steeds 'hipper' zijn geworden en steeds meer de rijke, hoge klasse aantrekken. Zo zijn veel gebouwen in de Jordaan die oorspronkelijk als pakhuizen dienst deden omgebouwd tot peperdure woonhuizen.

Maar wat doet dat proces van gentrification nou precies voor de creativiteit van de stad? In economisch opzicht heeft het zeker voordelen; de onroerend goed prijzen stijgen exponentieel, de buurt wordt aantrekkelijk voor zakelijke investeerders en de algemene uitstraling positiever. Logisch dat de gemeente en het stadsbestuur hier enthousiast van worden. Maar leidt dit ook tot meer creativiteit? Of vormt de gentrification juist het einde van de creativiteit in de betreffende stad?

Het begin van het einde...

Het proces van gentrification zorgt er voor dat het imago van een stad verandert. De armere bevolking kan woonruimte niet langer betalen en laat zich vervangen door een rijkere groep bewoners. Kunstenaars, studenten en bohemians verlaten de stad op zoek naar goedkopere ruimte om te leven. Waar een stad eerst een inspirerend bolwerk van creatieve activiteiten was, verandert zij in een rustige buurt waar rijke gezinnen hun kinderen graag in laten opgroeien. Is bloeiende creativiteit dan meer een soort voorbereidende fase voor economische welvaart op lokaal niveau in plaats van dat de twee processen hand in hand gaan? Hoe creatiever de buurt, hoe groter de kans op economische vooruitgang, maar hoe meer economische vooruitgang, hoe meer de creatieve klasse weg zal trekken? Is creativiteit op stadsniveau het begin van haar eigen einde?

Vragen waarop nog geen eenduidige antwoorden zijn. Stadsgeografen hebben voorlopig nog wat werk te doen om beleidsmakers te helpen bij het vormen van nieuwe creatieve stadscentra. Misschien een goed project voor Van Aalst en haar team in Utrecht. Grote kans dat Utrecht dan wel de titel 'Culturele hoofdstad van Europa' binnensleept. En daarmee een heleboel interessante, nieuwe creatieve mensen die de stad werkelijk tot het nieuwe Amsterdam weten te maken.

Kijk de lezing 'De creatieve stad' van dr. Irina van Aalst terug. Volgende week is het woord aan prof. dr. Julia Kursell, die creativiteit in experimentele muziek onderzoekt. Zijn er grenzen aan het creëren van muziek? Kan de creativiteit in muziek ooit 'op' raken?