Zijn agressieve kinderen hun brein?

Kan probleemgedrag verklaard worden met een kijkje in de hersenen? Het antwoord is genuanceerd.
Leestijd 2 minuten — Do 22 september 2011
Boos

Het boek Wij zijn ons brein van prof. dr. Dick Swaab staat al maanden in de bestsellerlijsten. Zijn stelling heeft dan ook veel invloed in het publieke debat. Ook in de academische wereld is er veel discussie over de vraag of mensen zijn te verklaren vanuit hun hersenfuncties. Studium Generale ontkomt ook in de serie Boos niet aan deze invalshoek, zoals blijkt in de lezing van prof. dr. Walter Matthys, bijzonder hoogleraar Pedagogiek aan de Universiteit Utrecht en jeugdpsychiater bij het Universitair Medisch Centrum Utrecht.

Wat zijn de belangrijkste oorzaken van probleemgedrag? Zorgt een verwaarloosde of verkeerde opvoeding voor agressief gedrag, of liggen de oorzaken al voor de geboorte vast in de genen? En in hoeverre kunnen aandoeningen als ADHD verklaard worden met een kijkje in de hersenen? Het antwoord hierop is genuanceerd, zo blijkt.

In de hersenen zijn in ieder geval gebieden aan te wijzen die van invloed zijn op het gedrag van kinderen. Wanneer een kind bijvoorbeeld minder gevoelig is voor beloningen, zal het minder snel goed gedrag aanleren. Onderzoek naar de hersenen geeft inderdaad aanwijzingen dat verschillende delen van de hersenen hiervoor meer of minder gevoelig zijn. Ditzelfde principe gaat op voor straffen. Als de angst die voortkomt uit straf bij kinderen minder 'binnenkomt', is probleemgedrag op die manier minder goed te reguleren. Daarnaast gaan kinderen en adolescenten vaak op zoek naar een 'kick'. Wanneer deze kick minder snel wordt bereikt, wordt het gedrag extremer en agressiever.

Tot zover lijken de hersenen een grote rol te spelen. Dat is echter niet het hele verhaal. Ook de omgeving heeft invloed op het gedrag van kinderen. Zo vergroot een ervaring van mishandeling in de jeugd de kans op ADHD. Toch betrekt prof. Matthys ook hier de neurobiologie: omgevingsfactoren hebben vooral invloed wanneer kinderen al een overgevoeligheid bezitten voor prikkels.

Bij het erkennen van deze oorzaken hoort ook een passende therapie. Een focus op de opvoeding alleen is niet meer voldoende: de problemen liggen immers dieper. Walter Matthys ziet vooral heil in het herkennen van de problemen, en daarmee ook de mogelijkheid ze te herformuleren. Agressief gedrag is te begrijpen en vanuit die positie ook om te buigen in positief gedrag. Agressieve kinderen zijn dan wel ten dele hun brein, ze leven met anderen samen die hen kunnen helpen en ondersteunen bij hun problemen.

Meer weten over kinderpsychiatrie en agressief gedrag? Kijk dan de lezing van prof. dr. Matthys terug: Het kinderpsychiatrisch perspectief. Volgende week zal prof. dr. Bram Orobio de Castro ingaan op de rol van ouders, opvoeding en omgeving.