Boos
Boos zijn lost niets op. Althans, dat is wat veel mensen ingeprent hebben gekregen. Het staat helder nadenken in de weg en zorgt ervoor dat we onszelf niet meer volledig in de hand hebben. Boosheid kan dan ook al snel omslaan in opvliegend en gewelddadig gedrag. Maar is boosheid eigenlijk wel in alle gevallen onhandig? En leidt het echt per definitie tot agressief gedrag?
In de openingslezing van de serie Boos laat prof. dr. Willem Koops, decaan van de faculteit Sociale Wetenschappen, zien dat agressie helemaal niet per definitie 'slecht' hoeft te zijn. Tennisspelers die niet in ieder geval een beetje agressief zijn, kunnen in zijn ogen zelfs niet excelleren in hun sport. Hoewel agressie wel per definitie voortkomt uit emotionele boosheid, wil dit nog niet zeggen dat deze boosheid ook omgezet wordt in antisociale agressie. Deze agressie kan ook prima 'pro-sociaal' zijn.
Koops schetst de volgende situatie: geconfronteerd met een buitengewoon slechte wetenschappelijke publicatie kun je als collega-wetenschapper (uiteraard emotioneel aangedaan door een dergelijk voorval) twee dingen doen. Je kunt je boos maken, naar de wetenschapper toe gaan en hem persoonlijk 'op zijn donder geven'. Een andere manier is om, binnen de sociale kaders van de wetenschappelijke wereld, een vlammende en zeer kritische recensie over zijn werk te schrijven. Op deze manier wordt de boosheid omgezet in agressief gedrag dat 'pro-sociaal' is: het helpt immers de wetenschappelijke discussie verder.
Niet iedereen zal zich echter in kunnen houden. Het onderscheid tussen wie dit wel kan, en wie niet, zit hem vooral in de opvoeding. In de eerste kinderjaren wordt boosheid vaak direct omgezet in antisociale agressie. Kleine kinderen spugen, bijten, slaan en schoppen er een eind op los. Pas later leren ze dat er ook andere oplossingen zijn. Een ruzie kan immers ook worden uitgesproken. Volgens Koops spelen daarbij emoties als schuld en schaamte een belangrijke rol. Ook hier kan boosheid overigens behulpzaam zijn. Een kind dat een standje krijgt van zijn ouders (omdat zij boos zijn op hun kind) zal zich schamen tegenover zijn ouders. Op deze manier wordt hij opgevoed in de normen van de samenleving. Tegelijkertijd gebruiken zijn ouders hun boosheid pro-sociaal: die helpt bij de opvoeding. Boos zijn kan dan ook best 'handig' zijn, mits op een goede manier ingezet.
Meer weten over wat precies de relatie tussen boosheid en agressie is? Kijk dan de volledige lezing van prof. dr. Koops terug: Agressie, opvoeding en ontwikkeling. Volgende week zal prof. dr. Walter Matthys ingaan op de vraag of agressief gedrag bij kinderen in de hersenen te zien is.