In het vorige blog hebben we gekeken naar de vier verschillende fasen van de leercyclus. We hebben bij elk stadium gezien hoe deze eruit zou kunnen zien wanneer je een nieuw fototoestel koopt. In de praktijk gaat iedereen anders om met een nieuw fototoestel. Als ik een nieuw fototoestel krijg, dan zal ik eerst de handleiding pakken en die rustig gaan zitten lezen. Ik begin dus bij de abstracte begripsvorming en ga daarvandaan de cyclus in. Stel nu dat mijn broertje het nieuwe fototoestel te pakken krijgt, dan zal hij beginnen met op de knopjes te drukken: hij begint dus met de concrete ervaring. Zo heeft iedereen een eigen voorkeur om te beginnen bij een bepaalde fase. Vaak brengen we in onze favoriete fase ook meer tijd door.
David Kolb (psycholoog) deelt mensen in aan de hand van deze verschillende voorkeuren. Hij onderscheidt hierbij vier verschillende types: de doener, de bezinner, de denker en de beslisser.
Je leerstijl wordt bepaald door verschillende voorkeuren
Jouw favoriete leerstijl wordt bepaald door te kijken naar je voorkeur op twee gebieden. Allereerst wordt er gekeken of je een voorkeur hebt voor concreet of abstract. Bij wiskunde zou concreet bijvoorbeeld betekenen dat je het meest houdt van opdrachten waarbij je een realistisch probleem oplost. Terwijl je bij abstract meer houdt van bijvoorbeeld het oplossen van vergelijkingen zonder context. Daarnaast wordt er onderscheid gemaakt tussen je voorkeur voor actief of reflectief. Actief duidt op een voorkeur voor praktische oplossingen van een probleem, terwijl reflectief betekent dat je meer nadenkt over het waarom van het probleem en de oplossing. In de figuur hiernaast zie je de verschillende leerstijlen ingedeeld op de assen.
Wanneer we terugkijken naar de leercyclus uit het vorige blog, zien we dat elke stijl een voorkeur heeft voor verschillende fases van de leercyclus. Dit zie je in onderstaande schema:
Leerstijl Voorkeursfasen
Doener: Actief uitproberen & concrete ervaring
Bezinner: Concrete ervaring & reflectieve observatie
Denker: Reflectieve observatie & abstracte begripsvorming
Beslisser: Abstracte begripsvorming & actief uitproberen
Als je weet welke favoriete stijl je hebt, weet je in welke fase van de leercyclus je het sterkst bent. Dit betekent niet dat je als doener niet in staat bent tot abstracte begripsvorming, alleen in het algemeen zul je daar wel meer moeite mee hebben.
Maar welke stijl heb ik nu?
Om te bepalen welke voorkeursstijl je hebt, zijn er op internet diverse testen te vinden. Belangrijk om te beseffen is dat je leerstijl per vakgebied kan verschillen. Je leerstijl voor Engels zou anders kunnen zijn dan je leerstijl voor wiskunde. Dit heeft er onder andere mee te maken dat vakken op hun eigen manier worden aangeboden. Bedenk dus goed waarvoor je jouw leerstijl wilt weten. Nieuwsgierig naar jouw leerstijl? Je kan hier een korte test vinden. In de komende weken ga ik in mijn blogs dieper in op de verschillende leerstijlen en zal ik tips geven voor het leren van wiskunde met jouw leerstijl.
Pas op!
Een leerstijltest is erg interessant en leuk, maar niet 100% maatgevend. Onderzoeken zijn verdeeld over de betrouwbaarheid van zo'n test. Wees dus kritisch: herken je jezelf in de uitslag? Zo niet, meestal ken jij je eigen leerproces beter dan de test. Ook leuk is het om eerst de test te maken met in gedachten hoe je wiskunde leert en daarna hoe je iets heel anders leert, zoals het omgaan met een fototoestel. Wijk je bij het leren van wiskunde erg af van je algemene voorkeursstijl? Lees dan vooral in de volgende blogs hoe je met jouw voorkeursstijl wiskunde kan leren.
Lees de eerdere blogs in deze serie:
> Wiskunde leren: een oerwoud of een dierentuin? (7 september)
> Spiraalsgewijs wiskunde leren: is dat de oplossing? (14 september)