Ben je een beslisser, dan hou je van de praktische toepassing van ideeën. Als je een wiskundige theorie krijgt, zoals bijvoorbeeld over exponentiële functies, dan zul je nadenken over de praktische toepassing. Bij exponentiële functies gebruik je bijvoorbeeld de theorie om verschillende spaarrekeningen te vergelijken. Je bent goed in problemen met één oplossing, zoals conventionele intelligentietesten. Ook in praktische toepassingen van ideeën ben je goed. Dus als iemand een idee heeft, maar niet weet hoe hij het uit moet voeren, dan is hij bij jou aan het juiste adres. Je houdt ervan om planmatig en doelgericht te werk te gaan. Aan deze eigenschap ontleent de beslisser ook zijn naam. Je beslist namelijk van te voren welk plan je gaat volgen. Net zoals een denker hou je meer van dingen dan van mensen. Je bent het meest geïnteresseerd in de 'hoe' vraag. In het algemeen zien we deze karakteristieke vraag terug bij de vraag: “hoe pas ik de theorie toe?”. Als een vergelijking opgelost moet worden, dan ben jij vooral geïnteresseerd in hoe je dat aanpakt en minder in het waarom.
Volg de expert
Als beslisser vind je het belangrijk dat er een duidelijke relatie is tussen theorie en praktijk. Je leert het beste als een expert iets voordoet en jij het na kan doen. Wanneer je zelf moet uitzoeken hoe iets werkt, is het belangrijk om voor deskundige begeleiding te zorgen. Dus zorg ervoor dat je docent doet waar hij voor ingehuurd is, namelijk jou les geven. In de theoretische wiskundecolleges zul jij je wel eens verdwaald voelen als er weinig voorbeelden en toepassingen gegeven worden. Vraag er dan om of ga zelf op internet op zoek naar praktische toepassingen van de theorie. Het gesprek aangaan met een doener kan ook helpen. Verder vind je het fijn als je voorbeeldopgaven ziet, zodat je dezelfde methode toe kan passen. Dus spreek je docent aan om eens een opdracht uit te werken. Tegenwoordig staan er op Youtube ook veel filmpjes waarin theorie en opgaven worden voorgedaan.
Oefen in flexibiliteit en creativiteit
Verder is voor jou structuur erg belangrijk, dus is het goed om dat aan te brengen. Hierbij is het belangrijk de stof te verkennen, waarbij je in kaart brengt wat de verbanden tussen de verschillende concepten zijn. Voor jou helpt het bij het leren ook om van te voren een planning te maken wat je wanneer gaat doen. Naast deze behoefte aan structuur hou jij erg vast aan het volgen van de 'regels'. Maar besef ook dat je in de praktijk niet alles volgens de regels kan doen en dat er van structuur soms afgeweken moet worden. Dus oefen jezelf in flexibiliteit en creativiteit!
Lees ook de eerdere blogs in deze serie:
> Wiskunde leren: een oerwoud of een dierentuin? (7 september)
> Spiraalsgewijs wiskunde leren: is dat de oplossing? (14 september)
> Iedereen zijn eigen stijl (21 september)
> Ik ben een doener. En nu? (28 september)