Vrijheid en verplichting
In de laatste lezing van de reeks Vrijheid en verplichting ging prof. dr. mr. Philipse van de dreigingen van het verleden naar de dreigingen van de toekomst. Dit deed hij aan de hand van drie joodse filosofen uit de twintigste eeuw: Arendt, Levinas en Singer.
Dreigingen van de toekomst
Met zijn uitspraak over autorijden en koeien verwijst de Peter Singer met name naar de dreigingen van de toekomst. Het vraagstuk van de koeien grijpt terug op een eerdere lezing over het utilitarianismevan John Stuart Mill. Geluk wordt daarin gedefinieerd als 'het grootste geluk voor het grootst aantal mensen'. Waar Mill dacht in termen van genot en pijn, denkt Singer in termen van belangen. In het geval van de koe kan het heel goed zijn dat de koe nergens last van heeft en er net als de boer plezier aan beleeft. Een simpele rekensom laat dan zien dat er in totaliteit een grote mate van geluk bereikt wordt. In het geval van autorijden kunnen we concluderen dat er alleen maar mensen slechter van worden. De aantasting van het milieu schaadt meer belangen dan het geval van de boer en de koe.
Dit betekent niet dat we in de toekomst seks met dieren en masse goed moeten gaan keuren. Het geeft wel de noodzaak aan van een nieuwe environmental ethic. De wereldbevolking blijft gestaag toenemen en consumptie wordt nog steeds als statussymbool gezien, ondanks de opkomende trends van duurzaamheid en maatschappelijk verantwoord ondernemen. Een milieuethiek waardeert mensen die minderen, recyclen en de fiets pakken.
Milieuethiek in de praktijk
Philipse gaf in zijn 'preekje voor de ethiek van de toekomst' het publiek ook wat praktische tips mee: windsurfen in plaats van waterskiën, fietsen in plaats van autorijden en filosoferen over ethiek in plaats van autoracen. En als extrinsieke motivatie voegde Philipse aan dat laatste toe: 'De wegen zijn zo lelijk; daar wilt u geen eens rijden.' Het zijn vaak morele regels die we zelf ook kunnen bedenken en waarvoor we geen analytische filosofen nodig hebben. Het probleem zit met name in de traagheid waarmee ethiek te veranderen is en de tegenstrijdigheid van sommige morele regels.
Terugkerend rekenprobleem
Mill stuitte al op het rekenprobleem: hoe meet je wat het grootste geluk is? Ook bij Singer is dit een lastig punt, hoewel hij hier uitgebreid over nagedacht heeft. Het is dan wel zo dat morele regels algemeen gelden, maar in het concrete geval moeten ze toch weer anders toegepast worden. Zo is moord is niet altijd slecht, volgens Singer. Maar voor wie moet je kiezen in het geval dat er medische hulp is voor één persoon terwijl er twee personen – van 20 en van 83 jaar – op sterven liggen? De jongste, omdat die nog een heel leven voor zich heeft? De oudste, omdat die veel verdiensten aan de samenleving heeft geleverd het dus verdient? Volgens Singer gaat ook hier de theorie van het utilisme op: de dood die de belangen van de meeste betrokkenen schaadt, moet voorkomen worden. Voor ouderen heeft Philipse dan ook het advies om zoveel mogelijk mensen van je te laten houden; des te meer mensen zullen er belang bij hebben dat je in leven blijft. Hoewel, de studenten onder ons kunnen ook gebruik maken van deze kennis; je moet je kansen immers zoveel mogelijk spreiden.
Vertaald naar de huidige dreiging van de toekomst, is een nieuwe environmental ethic in het belang van ons allen en zal die een hoop geluk opleveren. Het sprekende voorbeeld van de koe moeten we maar toeschrijven aan het feit dat Singer een toegepaste ethicus bij uitstek was.
Dit was de laatste lezing in de reeks Vrijheid en verplichting. Alle lezingen worden opgenomen, kijk hier de lezing van gisteravond terug.