Vrijheid en verplichting
Was het doel van prof. dr. mr. Philipse in zijn vorige lezing om het publiek aan te zetten tot het lezen van Plato's Politeia– ook wel De staat – dat gold niet bij de Ethica Nicomachea van Aristoteles, onderwerp van de tweede lezing van de reeks Vrijheid en verplichting. Dit boek valt onder het kleine deel van wetenschappelijk werk dat van Aristoteles bewaard is gebleven. Dat wordt gekenmerkt door de onderscheidingen tussen verschillende categorieën van zaken die hij erin maakt. Het motto dat Philipse deze lezing meegeeft verklaart dan ook waarom het boek niet zozeer een aanrader is: 'Het maken van onderscheidingen ligt de meeste mensen immers niet.'
De theoretische deugdenethiek
'De gulden middenweg kiezen' kennen we als een populaire Nederlandse uitspraak. Slechts weinig mensen weten dat dit spreekwoord afkomstig is van de doctrine van Aristoteles. Het houdt in dat elke deugd voortkomt uit twee ondeugden en op deze wijze een 'gulden middenweg' vormt. Zo zou vriendelijkheid voortkomen uit het midden tussen behaagzucht en chagrijn, en vrijgevigheid uit gierigheid en verkwisting.
Een logische consequentie van de leer van de Gulden Middenweg zou zijn dat er twee keer zoveel ondeugden zouden zijn als deugden. Dit werd al snel weerlegd door iemand uit het publiek, die met een meetkundige visie aangaf dat één ondeugd ten grondslag zou kunnen liggen aan twee verschillende deugden. Philipse was het eerder al niet eens met de meetkundige opvattingen van Plato, maar ook in deze meetkundige benadering zag hij geen brood.
Het ideale leven
Na zijn beschouwing over de deugden zette Philipse aan tot nadenken over de mate waarin wij een ideaal leven denken te leiden. Dit zou enerzijds kunnen leiden tot nieuwe inspiratie, of anderzijds tot een verwerping van de theorie van Aristoteles. Naarmate de beschrijving van het ideale leven voortduurde, begon het er steeds meer op te lijken dat volgens Aristoteles een student het ideale leven leidt; het continue wijsgerige denken beschouwt hij namelijk als hoogste geluk.
Daar kwam verandering in toen Philipse onderscheid aanbracht tussen de mate waarin deugden en genot bijdragen aan een gelukkig leven. Genot kan ook wel gezien worden als iets wat een andere activiteit begeleidt, daarnaast is genot in tegenstelling tot deugdzame handelingen eindig en vaak van korte duur. Kijk naar het gebruik van alcohol; bier nuttigen kan een zeer aangename bezigheid zijn, een dag later is dit meestal niet meer het geval. De gemiddelde student daalt al op de ladder van geluk. Er mag hier wel aan toegevoegd worden dat enkel de morele deugden in engere zin geen garantie zijn voor een gelukkig en geslaagd leven. Genot is ook nodig en nuttig. In dat opzicht kunnen we het advies van Philipse het beste ter harte nemen en tijdens intellectuele activiteiten een lekker kopje thee drinken.
Grootsheid en bankiers
De Ethica Nicomachea is zoals gezegd niet zozeer een aanrader voor het publiek in het algemeen. Aristoteles onderscheidt zich bijvoorbeeld van Plato door geen exactheid te verwachten van de ethiek en qua schrijfstijl zou het minder leesbaar zijn dan De staat. Philipse beschouwt de Ethica wel als interessant en relevant voor bankiers. En dan met name de bankiers die de economie om zeep hebben geholpen. Een deel van hen zal zich kunnen herkennen in de deugd grootsheid: 'wie groots is, kijkt met recht op anderen neer'. Bankiers kunnen nogal eens last hebben van hooghartigheid. Grootsheid moet wel aan enkele eisen voldoen voor dat zij als deugd beschouwd mag worden, ze is dan een gulden middenweg tussen verwaandheid en kleinzieligheid. Op dit punt zal het voor de bankiers nogal kunnen wringen. Maar wij kunnen dankzij deze bankiers zelf juist een des te deugdzamer leven leiden. De gevolgen van het ondeugdelijke gedrag van bankiers dwingen ons allen in deze tijd tot enige vorm van gematigdheid - een gulden middenweg tussen ongevoeligheid en losbandigheid.
Volgende week spreekt Herman Philipse over Descartes. Alle lezingen worden opgenomen, kijk de lezing van gisteren hier terug.