Reality check
Het is makkelijker om je hart te luchten bij een computer, aangezien een beeldscherm geen wenkbrauwen heeft.” Deze quote van klinisch psycholoog Pim Cuijpers vat volgens kinder- en jeugdpsycholoog Rob Gerrits één van de grootste voordelen van online therapie. Hij was betrokken bij de ontwikkeling van het online behandelingsprogramma 'Grip op je dip', voor jongeren met een depressie. Tien jaar geleden ging deze site online. In de gelijknamige lezing, onderdeel van de reeks 'Reality Check', vertelt hij hoe online therapie verschilt van offline therapie. Het blijkt dat de twee elkaar maar weinig ontlopen, het is vooral een kwestie van tijd en geld.
Dip of depressie
Ongeveer 20% van de jongeren in Nederland heeft zo nu en dan last van depressieve gevoelens. Volgens Gerrits heeft 6,7% daarvan een echte depressieve stoornis, wat betekent dat je downs over het algemeen langer duren dan je ups. Een ander symptoom van depressie is dat je minder zin hebt in dingen waar je normaal wel zin in had. Dit kan ook leiden tot slechtere schoolprestaties en sociaal disfunctioneren. Depressie is in ieder geval een reëel probleem onder jongeren en nieuwe manieren om dit tegen te gaan zijn zeker welkom.
Een nieuwe manier van behandelen
Een beproefde behandelmethode van depressie is cognitieve gedragstherapie. Gerrits vertelt hoe cliënten in groepen bijeenkomen onder leiding van een therapeut en oefeningen doen om greep te krijgen op sombere gevoelens door gezamenlijk gedachten te analyseren. Eén van de grootste problemen is jongeren bij elkaar te krijgen - er rust nog altijd een taboe op psychische problemen - en zij pas na drie of vier sessies echt beginnen te praten over hun gevoelens. De stichting 'Grip op je dip' kwam daarom met een nieuwe manier om jongeren te helpen met hun dip of depressie. Zij bieden informatie aan op de website en een mailingservice om vragen te beantwoorden. Ook hebben ze behandelprogramma. Via een chatbox komen de cliënten – die anoniem zijn - virtueel samen, een therapeut begeleidt de groep. Niet iedereen komt in aanmerking voor deze manier van behandelen. Bij het aanmelden moeten jongeren een zogenaamde CES-D vragenlijst invullen, waarmee de ernst van de 'dip' wordt bepaald. Is de score te hoog, dan is er sprake van een zware klinische depressie en wordt men doorverwezen.
Succesvolle resultaten
Een oud-collega van Gerrits, dr. Rianne van der Zanden, promoveerde aan de VU op een onderzoek naar effectiviteit van Grip op je dip. Bij de deelnemers van de cursus nemen depressie- en angstklachten af en mastery (het gevoel grip te hebben op het leven) neemt toe. Dit verschilt niet veel van de offline variant, maar waar daar in real life 72 uur aan groepssessies voor nodig is, kan dat in 36 uur met de chatbox. Met het oog op bezuinigingen, drukbezette therapeuten en hoge kosten in de zorg is dit een groot voordeel. In de praktijk blijkt dat de anonimiteit de drempel voor mensen verlaagt om hulp te zoeken. Daarbij zorgt het er voor dat de deelnemers al in sessie 1 beginnen te praten over gevoelens en negatieve gedachten.
De toekomst
Dit alles betekent niet dat face-to-face contact onbelangrijk is geworden in de behandeling van psychische patiënten. Grip op je dip laat zien dat veel elementen van een behandeling kunnen worden vervangen op een virtuele manier. Maar in bepaalde gevallen van depressie is het zeker nodig dat er een fysieke ontmoeting plaatsvindt. Op het gebied van cognitieve gedragstherapie kunnen we het virtuele dus omarmen. Het is effectiever, goedkoper en het werkt minstens zo goed als live therapie. Waarom wordt virtuele therapie dan nog niet zo breed gedragen binnen de psychologie? Dat is een kwestie van conservatisme bij de oudere generatie therapeuten en onbekendheid onder jongere therapeuten. Ook het grote publiek weet vaak nog niet van mogelijkheden van online therapie. Als het aan Rob Gerrits ligt zou er nog veel meer gebruik moeten worden gemaakt van het virtuele in de zorg, oftwel e-mental health. “Ik zie naast websites en apps, prachtige toepassingen zoals simulators om angsten te overwinnen, denk hierbij aan hoogtevrees of vliegangst." Mits het fysieke ook nog binnen handbereik blijft, is een virtuele toevoeging in de geestelijke gezondheidszorg meer dan welkom. Gelukkig sluit het één het ander niet uit.
Kijk de volledige lezing van Rob Gerrits terug. Volgende week vertelt dr. Regina van den Eijnden (Sociale Wetenschappen, UU) over online verslavingen, zoals aan social media, gamen en porno. Zorgt de virtuele wereld voor een hele nieuwe groep verslaafden? Afkicken is lastig, want net als met eten kun je eigenlijk niet stoppen met het leven in cyberspace.