Ons slavernijverleden
De superioriteit van wetenschappers
"Op de universiteiten zijn veel wetenschappers die schrijven over het koloniale systeem, maar er is relatief weinig onderzoek gedaan naar de rol van wetenschappers in het koloniale systeem zelf. Ik wilde laten zien dat ook wetenschappers deel uitmaakten van het systeem.” Vertelde historicus en antropoloog dr. Henk van Rinsum aan RTV Utrecht. Van Rinsum dook in de koloniale geschiedenis van de Universiteit Utrecht en bundelde zijn bevindingen in een boek. Zelf is van Rinsum werkzaam geweest in de universitaire ontwikkelingssamenwerking aan de Universiteit Utrecht. "Ik ben ook op missie geweest. We wilden een idee overdragen, beschaving brengen."
Eigenlijk is dit idee van ontwikkeling al problematisch volgens Van Rinsum. Wetenschappers hebben in dat koloniale systeem gewerkt vanuit een zekere superioriteit tegenover de mensen die ze in de Global South (Zuid-Amerika, Azië en Afrika) tegenkwamen. “Die zagen ze als niet-ontwikkeld, primitief bijna.”
De overblijfselen van het slavernijverleden
“We hebben als Universiteit Utrecht tot nu toe enorm in een blinde vlek zitten staren”, vertelt historicus dr. Remco Raben bij de avond Wat we niet weten over ons slavernijverleden. “Kijk alleen al naar de campus in de binnenstad: de Universiteitsbibliotheek en de collegezalen zijn allemaal gevestigd in huizen van voormalige plantage-eigenaren. Bovendien waren er individuele hoogleraren aan de universiteit met aandelen in de koloniën, of ze waren zelfs plantage-eigenaar.” Ook profiteerde de Universiteit van het Nederlandse bezit van koloniën. “Met toegang tot de flora en fauna uit die gebieden zijn bijvoorbeeld de Utrechtse Botanische Tuinen opgericht en medicijnen ontwikkeld.”
Hoe nu verder?
Hoe moet de Universiteit Utrecht omgaan met haar koloniale verleden? En hoe willen we dat de UU in de toekomst samenwerkt met de universiteiten in de Global South?
Raben: “Een veelgehoorde tegenwerping over het veroordelen van het slavernijverleden is dat we het ‘moeten beoordelen naar de normen van die tijd’. Maar wiens normen zijn dat? Dat zijn de normen van slavenhandelaren en plantage-eigenaren. Pas als je kijkt naar de ervaringen en handelingen van de tot slaaf gemaakten, dan weet je wat de normen van die tijd zijn: zij maakten een einde aan hun leven, zij vluchtten of ze vergiftigden zelfs hun eigenaar. Dat betekent dus dat slavernij geen normaal leven was.” Dit koloniale verleden van Nederland is iets waar we aandacht aan moeten blijven besteden. “Wij Nederlanders dragen de erfenis van kolonialisme en exploitatie, dit verleden heeft ons gemaakt wie we nu zijn. Onze welvarende samenleving is tot stand gekomen doordat we profiteerden van de slavenhandel. Die historische rekenschap moeten we ons nu aantrekken.” Concludeert Raben.
Hoe we omgaan met het verleden heeft ook invloed op onze aanpak in de toekomst. Volgens Van Rinsum zouden we af moeten stappen van het problematische idee van ontwikkelingssamenwerking. “Wij wilden deel uitmaken van een beschavingsmissie om die anderen maar voortdurend te bekeren en te ontwikkelen, want die was nog niet zo ver. Ze helpen om ook zo ver te komen. Maar op die manier hebben we het koloniale systeem in stand gehouden.” Om voorbij dit paradigma van ontwikkeling te komen, moeten we volgens Van Rinsum focussen op het opzetten van samenwerkingen met landen in de Global South op een gelijkwaardige basis.
Kijk hier de avond ‘Wat we niet weten over ons slavernij verleden’ met onder anderen historicus dr. Remco Raben terug.