Leren zonder te toetsen?

​Middelbare scholieren maken gemiddeld 102 toetsen per jaar, dat betekent om de lesdag een cijfer. Wat zijn daar de gevolgen van? In gesprek met drie experts.
Leestijd 3 minuten — Di 21 november 2023
Jong geleerd oud gedaan?
Zijn leerlingen koks? Als het aan filosoof Jan Bransen ligt wel! Foto: CreativeVix

“Normaal ben ik altijd degene die zegt: mag het ietsje minder met dat toetsen? Maar dit vind ik wel heel radicaal.” Aan het woord is organisatiewetenschapper dr. Berend van der Kolk (VU). Filosoof prof. Jan Bransen (UU) heeft zojuist uiteengezet waarom het hele onderwijssysteem wat hem betreft terug naar de tekentafel mag. Een nieuw onderwerp, zonder beoordelingen, eindtoetsen en examens. Ook voor onderwijswetenschapper dr. Lotte Henrichs (RU) gaat dit een brug te ver. Zij ziet juist veel wel goed gaan op scholen: “Ik vraag me af wanneer Jan voor het laatst op een school is geweest.” Tijdens Toetsdruk in onze meetmaatschappij onderzochten we het nut én de gevolgen van toetsen.

Oplossing 1: weg met cijfers!

Filosoof Jan Brands is een dromer. Als het aan hem ligt, gaat het hele schoolsysteem vandaag nog op de schop. Zijn idee?  Daarvoor moeten we eerst terug naar de Oude Grieken. “Het woord ‘school’ komt van het oud-Griekse woord Skuola, wat ‘vrije tijd’ betekent. Als leerling was je vrijgesteld van werk. Je mocht oefenen met iets wat je nog niet kan, en werd niet afgerekend op het resultaat.’

Als je een groep scholieren nu zou vertellen dat school ‘vrije tijd’ betekent, zouden ze je waarschijnlijk recht in je gezicht uitlachen. Niet gek misschien. School is voor veel van de leerlingen vooral ook veel stress. Onderzoek laat zien dat het percentage jongeren dat druk ervaart door schoolwerk flink toegenomen, in de afgelopen twintig jaar zelfs verdriedubbeld. Dat komt niet alleen door toetsen, maar die spelen daar wel een grote rol in.

In schoolsetting lijken toetsen normaal. Maar dat niet hoe je in het echte leven ‘leert’. Brands vergelijkt leren met en kok die saus proeft. Die is continue aan het ‘oefenen’. Is de soep te zuur? Dan voegt hij wat zoets toe. Te zout? Dan volgt er wat romigs. Al oefenend leert hij. Bransen: “Leren is op die manier niet iets waar je bewust mee bezig bent, het is iets wat gebeurt terwijl je andere dingen doet. Zo wil ik dat leren wordt: het gebeurt terwijl we iets anders doen.” In onderwijscontext heet Bransens voorbeeld van de soep ‘challenge-based learning’. Leerlingen werken aan een echte uitdaging, waarbij ze ‘ongemerkt’ vaardigheden opdoen. Dat hoeft niet becijferd te worden, en kan ook buiten school plaatsvinden. Bransen: “Vanaf een jaar of 11 is twee of drie dagen per week naar school wat mij betreft genoeg, daar kunnen we ze uitdagen met interessante vraagstukken, en daarnaast kunnen zich ontwikkelen door maatschappelijk werk: interessant, relevant en leerzaam.”

Oplossing 2: samen met leerlingen naar voortgang kijken

Continue moeten presteren en daar alle nadruk op leggen geeft druk, dat erkent ook onderwijskundige Lotte Henrichs, maar meetmomenten kunnen de leerling en docent ook veel inzicht kunnen geven. Het staat of valt bij hoe de toets gebracht wordt. Henrichs: “Steeds meer scholen doen aan ‘formatief handelen’. Je weet als docent waar je je leerlingen naartoe wil hebben, en kijkt de hele tijd: zijn we goed op weg?” Vergelijk het met de soep van Bransen, ook in deze situatie ‘proeven’ docent en leerling continue hoe de soep vordert en krijgen leerlingen elke les tips en feedback ter verbetering. De focus in onderwijsland komt daarbij steeds meer te liggen op hoe je leerlingen meeneemt in dit proces. Henrichs: “In alle gesprekken die ik voer zie ik dat docenten steeds beter worden in leerlingen meenemen in hun ontwikkeling. Ik heb echt het idee dat daarin iets veranderd is.” Dat er aan het eind een beoordeling volgt, is volgens Henrichs niet per se een probleem. Als het goed is weten zowel leerling als docent al waar de leerling staat en is de toets slechts een bevestiging van het geleerde. Henrichs: “Die tussentijdse feedback is veel waardevoller dan de eindmeting.”

"We proberen complexe dingen in onze maatschappij plat te slaan zodat we er grip op krijgen"

Oplossing 3: wees bewust van wat een toetsresultaat je níet vertelt

Dat we op de basisschool al beginnen met leerlingen indelen op sterretje, zonnetjes en maantjes is niet vreemd in een maatschappij waarin alles draait om beoordelen. In zijn boek ‘De meetmaatschappij’ fileert organisatiewetenschapper dr. Berend van der Kolk onze collectieve meetobsessie. De focus op meetbare prestatie leidt hij terug naar de jaren 80, toen de beleidsstrategie New Public Management haar intrede deed. De publieke sector moest leren van het bedrijfsleven en meer resultaat- en doelgericht gaan werken. “We nemen steeds meer beslissingen op basis van data. De overheid, de zorg, het onderwijs, steeds meer werken ze als een bedrijf.”

Voorzichtigheid is geboden, zegt Van der Kolk. Zowel bij de manier waarop we cijfers interpreteren, als hoe we over ze communiceren. “Als ik lees: ‘het nieuwe leerlingvolgsysteem geeft een compleet beeld van elk kind’, vind ik dat heftig omdat ik het gewoon niet geloof. We proberen complexe dingen in onze maatschappij plat te slaan zodat we er grip op krijgen. Met een dashboard dat de docent of directeur het gevoel geeft: ik heb iets te pakken. Maar er is ook veel wat niet in een cijfer valt vast te leggen.” Heb dus vooral ook in beeld wat een toetsresultaat je níet vertelt. 

Meer weten? Kijk Toetsdruk in onze meetmaatschappij terug. In de reeks Jong geleerd, oud gedaan? onderzoeken we onderwijsvraagstukken anno nu. Waarom zijn onderwijsmythes nog steeds populair? En waarom lezen we steeds minder?


PS Het aantal toetsen dat een leerling gemiddeld maakt per jaar haalden we uit nieuw onderzoek van De Correspondent. Correspondent Johannes Visser onderzoekt in zijn boek 'Is het voor een cijfer?' wat onze toetscultuur met leerlingen doet.