Grip op tijd
Eind jaren 90, ergens in december, werd ik wakker en lag de gang op de eerste verdieping vol met pakjes en pepernoten. Sinterklaas én zijn paard Amerigo waren in huis geweest; samen stilletjes de trap opgelopen en een jutezak vol cadeaus geleegd. Als kind liet ik mijn fantasie de vrije loop en herinnerde me dit alsof het echt gebeurd was. Ik zag Sinterklaas echt door mijn huis heen sluipen. Nu weet ik uiteraard dat het niet waar kan zijn, maar soms lijkt het alsof mijn geheugen me nog steeds voor de gek houdt als ik aan dat moment terugdenk.
Er zijn ook herinneringen, die wél waargebeurd zijn maar die we niet meer op ons netvlies hebben. Aangezien dit soms jaren geleden is gebeurd, wordt er nog weleens getwijfeld aan de correctheid van deze herinneringen. Helaas is ons geheugen ook geen database. Je moet het eerder zien als een kladblok waarin we opvallende momenten dikgedrukt opschrijven. De rest daar omheen vergeten we snel(ler). Bovendien is ons geheugen makkelijk te beïnvloeden. Kunnen we ons eigen geheugen eigenlijk wel vertrouwen?
Onbewuste verdringing?
De betrouwbaarheid van herinneringen zijn een heet hangijzer in de psychologie. Sinds de jaren 80 zijn de zogeheten memory wars gaande. Die draaien om het bestaan van verdrongen herinneringen. Het idee is dat je door een traumatische ervaring bepaalde herinneringen hebt verdrongen. Het lastige hiervan is dat je het bestaan van verdrongen herinneringen niet kan toetsen, stelt rechtspsycholoog prof. Henry Otgaar (UM). “Je kunt iets pas toetsen als herhaling optreedt, maar dan is het per definitie geen verdrongen herinnering meer. Praten we dan over vergeetachtigheid? Dat is ook moeilijk te zeggen, maar het komt vaker voor dat men bepaalde aspecten vergeet uit een herinnering. In het extreemste geval wordt iemand die dit overkomt gediagnosticeerd met dissociatieve amnesie.” Volgens Otgaar is het bovendien bewezen dat we negatieve traumatische ervaringen vaak goed kunnen herinneren. Zo zijn er geen gevallen bekend van overlevenden van de holocaust die zich helemaal niets meer konden herinneren van wat ze hadden meegemaakt.
Implantatie in de hersenen
Uit psychologisch onderzoek van Otgaar blijkt hoe makkelijk we te beïnvloeden zijn als het gaat om het inplanten van herinneringen. In het onderzoek werden studenten in eerste instantie gevraagd of ze vroeger ooit in een luchtballon hebben gezeten. De meeste studenten antwoordden nee. Toen de onderzoekers vertelden dat ze dit wel degelijk hadden gedaan volgens hun ouders, wat eigenlijk niet het geval was, gingen de studenten toch mee in het verhaal. Hoe vaker dit door de onderzoekers bevestigd werd, hoe meer ze de herinnering voor zich zagen en zelf allerlei details naar boven kwamen. Met deze suggestieve methode leg je letterlijk woorden in iemands mond door een pseudoherinnering te creëren.
Suggestieve vraagstelling
Dit onderzoek klinkt heel erg onschuldig omdat het gaat om een ballonvaart. Als dit gebeurt in de rechtbank praten we wel anders. Zo vertelt Otgaar dat er recent een psycholoog uit Italië veroordeeld is voor het ‘implanteren’ van valse herinneringen tijdens therapiesessies. Een ander voorbeeld is de Netflix documentaireserie Making a Murderer. Hierbij stelde de politie suggestieve vragen tijdens het verhoor met een verdachte. Er was veel ophef over omdat de verdachte op die manier bijna gedwongen werd een (valse) bekentenis af te leggen. De verdachte is uiteindelijk veroordeeld maar wat er wel en niet gebeurd is, zullen we nooit weten.
Kritisch kijken
Otgaar doet daarom onderzoek naar welke vragen je wél moet stellen tijdens zo’n verhoor om te voorkomen dat de herinneringen van patiënten of verdachten worden gestuurd. Volgens de rechtspsycholoog weten we allemaal dat we open vragen moeten stellen. In de praktijk is dit toch een stuk lastiger. Het is daarom belangrijk om kritisch te blijven kijken en met elkaar in gesprek moeten blijven rondom dit thema.