Wie zaait zal oogsten: wat een eeuwenoud experiment ons leert over biodiversiteit

Ruim 140 jaar geleden stopte een botanicus 20 glazen flessen met zaden onder de grond. Dit jaar groeiden er twaalf plantjes uit. Wat vertelt dit experiment ons?
Leestijd 2 minuten — Wo 26 mei 2021

In 1879 begroef de Amerikaanse botanicus William James Beal zaden van meer dan twintig soorten planten in glazen flessen onder de campus van Michigan State University. Wat begon als een poging om de kiemkracht van de zaden te meten, groeide uit tot een van de langstlopende experimenten ter wereld. Elke twintig jaar keren onderzoekers terug naar deze zadenbank en graven de glazen flessen op. Zo ook in april dit jaar. De zaden werden opnieuw geplant, bewaterd en onderzocht. Niet veel later ontsproten er twaalf plantjes.

Over de hele wereld bestaan zadenbanken, zoals de bekende wereldzadenbank op Spitsbergen – ook wel de Ark van Noach genoemd. Deze opslagplaatsen bevatten soms wel tienduizenden zaden om de biodiversiteit van plantenrassen te waarborgen. Mocht er dan een ramp plaatsvinden waarbij veel planten uitsterven, dan kunnen de zaden gebruikt worden om ze opnieuw te laten groeien. Maar, zolang we niet weten hoelang zaden levensvatbaar zijn, weten we ook niet hoelang ze nog bruikbaar zijn. Het is daarom niet nieuw dat er onderzoek wordt gedaan naar de levensvatbaar van zaden, maar het feit dat dit al 141 jaar duurt is uniek. Hoogleraar plantenecologie en natuurbescherming Merel Soons (UU) vertelt in een artikel van de Volkskrant: “Het is echt verbazingwekkend dat er dus een klein aantal soorten is dat na meer dan honderd jaar nog kiemt. Dat had ik niet verwacht.”

Experiment in eigen land

Voor natuurherstelmaatregelen is onderzoek naar levensvatbaarheid enorm belangrijk, aldus Soons. Zelf heeft ze ook een uniek experiment opgezet, genaamd BioCLIVE. In 352 bakken zijn grasland-ecosystemen met een verschillende biodiversiteit nagemaakt, bestaande uit 2, 4, 8 of 12 soorten planten. Ze vertelt hierover in de lezing ‘Redt biodiversiteit ons in een veranderd klimaat?’. Door deze kunstmatige ecosystemen bloot te stellen aan toekomstige klimaatomstandigheden, zoals droogte en overstroming, kunnen de effecten op de biodiversiteit onderzocht worden. Dat is niet alleen enorm belangrijk voor de plant en dier, maar ook voor ons mensen, want een grote biodiversiteit stabiliseert een ecosysteem. Er is nog altijd veel dat we niet weten over dit ingewikkelde proces, vertelt Soons verder in haar lezing. En dus blijft elk experiment, hoe klein ook, van groot belang.