Wie je echte vrienden zijn

Vrienden: bijna iedereen heeft ze. Een paar goede met wie je alles deelt en dan vaak ook nog een paar honderd op Facebook. Maar wanneer spreken we nu eigenlijk van ware vriendschap?
Leestijd 3 minuten — Di 25 april 2017
Science Café Utrecht

Presentator Geert Maarse gaat samen met psycholoog dr. Nienke Endenburg, filosoof dr. Maarten van Houte en socioloog dr. Rense Corten op zoek naar antwoorden. Kunnen we ook vrienden worden met dieren? En krijgt vriendschap misschien een andere betekenis in tijden van social media?

Dierenvrienden

Katten, honden en konijnen: meer dan 4 miljoen Nederlandse huishoudens heeft een huisdier. De belangrijkste reden waarom we dieren tot vriend maken, stelt psycholoog Nienke Endenburg, is dat ze social supportgeven. En die steun lijkt onvoorwaardelijk: in tegenstelling tot sommige van onze mensenvrienden, geven onze huisdieren de vriendschap niet zomaar op. Toch is het lastig om er precies achter te komen of het dier die hechte band ook daadwerkelijk als vriendschap ervaart. We kunnen niet anders dan antromoporfiseren - onze eigen gevoelens en denkbeelden op onze huisdieren projecteren.

Fysiologisch gezien kan de genegenheid wel degelijk van beide kanten komen, merkt Endenburg op. Wanneer je een dier aait, komt er oxytocine vrij, het knuffelhormoon: niet alleen bij ons zelf, maar ook bij ons huisdier. Net als mensen, leven veel dieren in groepen en steunen ze op elkaar om te overleven. Zouden we dat vriendschap kunnen noemen? Natuurlijk is het antropomorfiseren ook hier niet ver weg, maar onderzoek naar groepen wilde paarden toont aan dat het verwijderen van één paard voor langdurige stress zorgt. Missen ze hun vriend?

Je tweede 'ik'

Filosofen zijn volgens Maarten van Houte sceptisch over de mogelijkheid van een mens-dier vriendschap. Om te spreken van vriendschap moet er wederzijds begrip zijn en dat is er tussen mens en dier niet. Van Houte is gespecialiseerd in de antieke filosofie, waar het thema vriendschap een problematische plek had. Filosofen als Aristoteles en Epicurus geloofden namelijk in het ideaal van zelfredzaamheid: geluk vind je niet bij de ander, maar in jezelf. Ze definieerden vriendschap dan ook niet als een voortvloeisel van behoeftigheid, maar eerder als een irrationeel proces van identificatie, dat vanzelf plaatsvindt naarmate we langer met elkaar doorbrengen. Van Houte: "Het 'ik' breidt zich uit naar de ander en de ander wordt deel van jou." Ware vriendschap is dus een vreemde mengeling van altruïsme en egoïsme, volgens de antieke filosofen: je wil het goede doen voor de ander, zonder dat je er iets voor terug verlangt, maar die de ander is wel deel van jezelf, een soort tweede 'ik'.

Netwerken

Als je vriendschappen vanuit een helikopterview zou bekijken, zie je een groot aaneengeschakeld netwerk van verbindingen. Socioloog Rense Corten bestudeert die netwerken. In de afgelopen eeuw zijn er steeds meer technologische middelen gekomen om met elkaar in verbinding te komen, maar dat betekent volgens Corten niet dat we socialer zijn geworden. Integendeel, uit onderzoek blijkt dat de tijd die we face-to-face met anderen doorbrengen, iets korter is geworden. Toch gaat Corten niet mee in het doemdenken van sommige critici van social media zoals Facebook en Twitter. De effecten van communicatietechnologieën op onze vriendschappen worden overschat: persoonlijk contact is niet verdwenen, er is geen trendbreuk.

Corten vindt het interessanter om te kijken in hoeverre onze onlinenetwerken overeenkomen met onze offlinenetwerken. Anders dan bijvoorbeeld Facebook ons doet geloven, maken we via social media weinig nieuwe vrienden. Onze offline vriendenkring sluit vrijwel naadloos aan bij onze online vriendenkring. En dat roept een belangrijke vraag op over de toekomst van onze samenleving. Die wordt steeds diverser - zullen onze vriendschappen dat ook zijn?