Mind the metadata!

Diensten als Google en Facebook draaien op metadata. Dimitri Tokmetzis legt uit hoe dit beïnvloeding en surveillance in de kaart speelt. Hij heeft ook tips om toch online anoniem te blijven.
Leestijd 4 minuten — Do 24 maart 2016
Machtige geheimen

De gevaren van oversharen op internet zijn bij velen bekend. Van bankgegevens tot foto's en e-mails: het is gevoelige informatie waarover je zelf graag controle houdt. Dus neem je maatregelen, door geen foto's meer op Facebook te plaatsen of versleutelde berichten te versturen. Journalist en datadeskundige Dimitri Tokmetzis legde afgelopen woensdag in de reeks Machtige geheimen uit dat hackers en digitale fraudeurs steeds geavanceerdere technieken gebruiken om je computer binnen te komen en je gegevens te achterhalen. Nu richten zij, maar ook grote bedrijven, zich op het verzamelen en koppelen van metadata die wij ongemerkt produceren en achterlaten. Tijd dus om je daar bewust van te worden.

Als de kraan water lekt draai je hem dicht, maar wat kan je doen tegen het lekken van data?

Sporen

Leessporen, zoals markeringen of koffievlekken, in boeken kun je opvatten als metadata: ze zeggen niet zo veel over de inhoud van het boek zelf (daarvoor moet je toch écht het boek lezen), maar des te meer over waar dat boek allemaal geweest is en hoe vaak (óf weinig) het gelezen is. Als je daaraan de uitleengegevens uit het systeem van de bibliotheek aan koppelt dan weet je ineens nog veel meer over het verleden van dat ene boek. En uit de historische zoekopdrachtkaarten die de New York Public Library regelmatig op Instagram en Twitter post kun je behoorlijk wat opmaken over tendensen in de lees- en onderzoekscultuur. Door in eerste instantie onschuldige metadata aan elkaar te koppelen krijg je veel meer informatie. Op zich niets nieuws onder de zon, maar tegenwoordig gebeurt dit better, faster, stronger. Alle digitale applicaties produceren dit soort metadata in extreme hoeveelheden: zóveel dat je een algoritme nodig hebt om er wat nuttigs van te kunnen maken. En je merkt eigenlijk niets van de productie en opslag van al die metadata. Alleen de effecten ervan – wat ermee gebeurt – zie je terug in het dagelijks leven. Google snapt wat jij zoekt, en Facebook filtert alvast alle boring bruiloftsfoto's van je nichtje voor je weg.

Handig én gevaarlijk

Is dat erg? Hebben we er eigenlijk niet meer profijt van, dan last? Diensten als Google en Facebook draaien op metadata, en terwijl de meningen over Facebook verdeeld zijn, willen en kunnen we eigenlijk niet meer zonder Google. Ze categoriseren gebruikers op basis van overeenkomstige eigenschappen wat betreft on- en offline gedrag. Zo zorgen zij ervoor dat alle vrouwen van rond de 30, alvorens een Youtube filmpje te bekijken, eerst reclame van de 'gezonde' yoghurt Activia of de zwangerschapstest Clear Blue voorgeschoteld krijgen. En daarin schuilt een ethisch probleem: zulke diensten discrimineren en stereotyperen. Dat ligt in de aard van het marketingbeestje. Nog zorgwekkender is het feit dat die kille metadata ook allerlei sappige en zéér intieme informatie over individuen kunnen onthullen. Zo kun je met behulp van de metadata van datingapp Grindr vrij gemakkelijk een kaartje produceren met daarop de adressen van homo's bij jou in de buurt. Wellicht interessante informatie voor homohaters? In beide gevallen schuilt het gevaar in de nieuwe mogelijkheden die ontstaan wanneer metadata met elkaar gecombineerd worden. Het schept voorheen onvoorstelbare mogelijkheden voor beïnvloeding en surveillance. Daarnaast is het ook niet rechtvaardig, want wat als het niet klopt? Je bent niet je data, je bent geen model.

Digitaal stangen

Duidelijk dus: stop met het produceren van metadata! Maar hoe dan? Laten we niet doen alsof “gewoon niet online gaan” nog een reële optie is anno 2016. Er komt een dag dat je ergens met je pinpas moet betalen, en dan laat je dus sporen achter. Tokmetzis experimenteerde een week lang met ingewikkelde anonimiteitsmaatregelen. Maar als je één keer vergeet om via Tor - een open netwerk dat anoniem op het web surfen faciliteert - online te gaan, worden alle data van die anoniem aangemaakt accounts in één keer weer gekoppeld aan je ouwe trouwe Gmail. Weg anonimiteit. Nee, Tokmetzis ziet meer heil in digitaal stangen: lekker veel ruis creëren. Dus al onze banale e-mailtjes via versleutelde (en dus stelselmatig door de veiligheidsdiensten gecontroleerde) e-maildiensten versturen. Hoe moeilijker het wordt om belangrijke informatie van onzin te onderscheiden, des te minder de metadata kunnen worden ingezet om ons iets te verkopen of ons gedrag te analyseren. Laat die NSA zelf maar uitzoeken of er stiekem een geheime boodschap verstopt zit in de uitnodiging voor het verjaarspartijtje van oom Arie.

Voor Tokmetzis' tips om anoniem te blijven en metadata te beperken kijk je 'Waarom je online geen geheimen kunt bewaren' terug. Volgende week woensdag de laatste lezing in deze reeks: Iedereen heeft geheimen, maar waarom en wat doet dat met je? Psycholoog dr. Andreas Wismeijer over de psychologie van wat we niet vertellen.