Reality check
Hoe vaak kijk jij dagelijks op je smartphone? Even checken of je een berichtje hebt op Whatsapp, of een like op Facebook? Onbewust doe je het waarschijnlijk wel een paar keer per uur (tip: er bestaat een app voor android waarmee je je sociale mediagebruik kan bijhouden). Met de komst van de smartphone is het virtuele niet meer weg te denken uit ons dagelijks leven. Maar dat checken van je telefoon kan ook in extreme mate voorkomen. Dr. Regina van den Eijnden (Sociale Wetenschappen UU) vertelde in haar lezing 'Online verslavingen' over haar onderzoek onder jongeren tussen 12 en 14 jaar en internetverslaving. Het blijkt dat 7,6% van deze leeftijdsgroep een internetverslaving heeft. Hebben we te maken met een nieuwe groep verslaafden die er eerst niet was, of zou deze groep jongeren door hun verslavingsgevoeligheid zich sowieso al ergens anders aan hebben vastgeklampt?
Ben jij verslaafd?
Internetverslaving is een containerbegrip en doet zich voor in verschillende vormen. Zo is er bijvoorbeeld de gameverslaving, dat mogelijk in de toekomst een erkende aandoening in de DSM (het handboek voor de psychiatrie) wordt. Maar ook bestaat er internetverslaving in de vorm van compulsief porno kijken of door excessief gebruik van sociale media. Van den Eijnden is één van de eersten die langdurig onderzoek doet naar de verslaving aan sociale media en meent dat dit net zo serieus te nemen is als de eerder genoemde gameverslaving.
Niet iedereen die veel naar het scherm tuurt heeft meteen een psychische aandoening. In het totaal zijn er negen criteria - zoals controleverlies, ervaring van conflict en ontwenningsverschijnselen - je moet aan minimaal vijf voldoen om van een verslaving te kunnen spreken. Deze criteria zijn voor elke vorm van verslaving hetzelfde, of het nou om drank of drugs gaat, of om een online verslaving aan gamen of sociale media. Dat on- en offline verslavingen niet zo veel verschillen is ook te zien in de hersenen. Zowel alcohol als een like op Facebook activeren namelijk hetzelfde beloningscentrum in de hersenen, dit zorgt voor de aanmaak van de neurotransmitter dopamine.
Psychosociale problemen
Maar er is meer aan de hand dan de chemie in de hersenen. Van den Eijnden keek ook naar het psychosociale profiel van haar onderzoekspopulatie. Het blijkt dat sociale media en gameverslaafden meer last hebben van depressie, gedragsproblemen, ADHD en FOMO (Fear of Missing Out, bang zijn om iets sociaals te missen). Toch is het moeilijk conclusies te trekken uit deze samenhang: is het zo dat mensen met psychosociale problemen meer internetverslavingsgevoelig zijn of krijgen mensen met een internetverslaving sneller last van psychosociale problemen, of allebei? Wat is de oorzaak en wat is het gevolg? Een vervolg- en longitudinaal onderzoek moet dit nog uitwijzen. We weten in ieder geval dat het veel tijd besteden aan games of sociale media, psychische problemen kan verergeren. Het bevordert het agressief gedrag, eenzaamheidsgevoelens en onzekerheid. En dat is niet zo gek als je je bedenkt dat je op je Facebook tijdlijn alleen maar de allerleukste momenten van iedereens leven krijgt te zien.
Een nieuwe groep verslaafden
Volgens Van den Eijnden wordt verslaving weldegelijk bevorderd door de grote aantrekkingskracht en constante aanwezigheid van het medium internet. Want stel dat een jongere tussen de 12 en 14 jaar verslavingsgevoelig is (vanwege psychosociale problemen), waar zou het anders verslaafd aan kunnen raken dan internet of gamen? Harddrugs en alcohol zijn zo jong moeilijker te verkrijgen, en vóór de komst van het internet waren kinderen ook niet verslaafd aan ganzenborden of brieven schrijven. Het aantal mogelijke verslavingen is dus toegenomen en daardoor ook het aantal verslaafden.
Kijk de volledige lezing 'Online Verslavingen' van dr. Regina van den Eijnden terug. De volgende lezing in de reeks 'Virtual reality' is 'Meer blauw op het web' door prof. Albert Meijer (Bestuur- en Organisatiewetenschappen UU), over hoe de virtuele wereld de toegankelijkheid tot informatie makkelijker maakt en hoe dit leidt tot een 'dataficatie' van veiligheid. Wat heeft dit voor gevolgen voor het politiewerk van nu?