De toets moet een hulpmiddel zijn

Je bent nooit te oud om te leren, maar kan je wel te jong zijn?
Leestijd 3 minuten — Do 18 september 2014
In de schoolbanken

De tijd van vrijheid is voorbij, ook voor peuters. Kinderen worden steeds jonger getest en getoetst en de lat moet steeds hoger. Dat is schadelijk, stelt prof. dr. Sieneke Goorhuis-Brouwer (Early Childhood, Stenden University) tijdens de derde lezing in de serie In de schoolbanken. Volgens dr. Cor Sluijter van het Cito, Nederlands bekendste toetsinstituut, zijn toetsen juist een goed hulpmiddel om de vooruitgang van kinderen te meten. Maar zijn we niet doorgeslagen in onze toetsdrift?

Waarom toetsen?

'Ik zie het al, die gaat naar het gymnasium', denkt de leraar over een pientere peuter, terwijl hij een klasgenootje die uit het raam staart misschien lager inschat. Toetsen zijn volgens Sluijter belangrijk omdat leerkrachten ook maar mensen zijn, die niet altijd juiste beslissingen maken. Vaak zijn beslissingen inconsistent en worden ze genomen op basis van te weinig informatie. Die ongefundeerde verwachtingen beïnvloeden ook de prestaties van leerlingen. Wanneer de docent denkt dat een kind het goed doet, gaat het ook beter presteren, en andersom. Een toets zorgt ervoor dat kinderen meer gelijke kansen krijgen, en biedt docenten een hulpmiddel voor het beoordelen van leerlingen. Toetsen zijn zo een middel tegen willekeur en vooroordelen.

Toets stress

Maar volgens Goorhuis-Brouwer is een groepsnorm voor peuters en kleuters juist niet eerlijk. Kinderen van nul tot zeven jaar zijn bezig hun basisvaardigheden te ontwikkelen, een spontaan proces met enorme fluctuaties in prestaties. Als we iedereen die onder het gemiddelde scoort een achterstand toedichten doet dat kinderen tekort. Slechts de laagst scorende 10% heeft daadwerkelijk een achterstand. De 40% daarboven scoort weliswaar onder het gemiddelde, maar dat is niet zorgwekkend.

In de peuter- en kleutertijd moeten we kinderen vooral laten spelen, volgens Goorhuis-Brouwer, en zorgen dat ze zelfvertrouwen krijgen. Van zeven tot twaalf jaar ontwikkelen de associatiegebieden in het brein zich en kunnen kinderen leren lezen en rekenen. Daarbij is didactische begeleiding belangrijk en pas vanaf dan is een jaarlijkse toets enigszins zinvol. Onderwijs gaat volgens Goorhuis-Brouwer niet alleen om intellectuele ontwikkeling, maar moet kinderen logisch leren denken en beoordelen. Je moet de nieuwsgierigheid prikkelen. Het vele toetsen zorgt voor een verhoogd stressniveau bij leerlingen én leraren, die vooral bezig zijn de klas Cito toetsen te laten oefenen. Kinderen worden hierdoor minder sociaal gericht, nemen minder initiatief en ook de toename van ADHD is volgens haar hier aan te wijten.

Ideologie en praktijk

Sluijter legt de nadruk op de rol van de toets in het onderwijs: "Een toets hoort maar één functie te hebben: het moet een hulpmiddel zijn voor de leraar. We moeten er niet te veel de nadruk op leggen, een toets is maar een stukje van de hele puzzel." Helaas gaat dit in de praktijk vaak anders. Er wordt teveel waarde aan toetsresultaten gehecht. Waar komt die druk vandaan?

Sommige middelbare scholen beoordelen kandidaten op hun Citoscores vanaf groep 6, dit leidt tot stress bij zowel scholen, leerlingen en ouders. Ouders wensen de hoogst mogelijke opleiding voor hun kind, ook als dat misschien niet het beste bij het kind past. De oorzaak daarvoor ligt niet alleen bij de ouders. Ook de samenleving focust teveel op excellentie. Het VMBO en de daarop aansluitende beroepen krijgen niet genoeg waardering. We quantificeren kwaliteit graag, en cognitieve vaardigheden als taal en rekenen zijn nu eenmaal makkelijker te meten dan praktische aanleg, vindingrijkheid of sociale vaardigheden.

Wil je de lezing van dr. Cor Sluijter en prof. Sieneke Goorhuis-Brouwer terugzien? Bekijk Toetsgekte en prestatiedruk.

Volgende week zal onderwijskundige prof. dr. Monique Volman spreken over de opkomst en ondergang van 'het nieuwe leren'. Leerlingen moesten meer zelfstandig leren werken en plannen. Een paar jaar later wisten scholen niet hoe snel ze van de methode af moesten stappen. Hoe kwam deze vernieuwing tot stand, en wat ging mis?