Winnaars en verliezers

Gelijke kansen op een goede studie, een succesvolle baan en het ontplooien van je talenten, ongeacht afkomst, grond- of geldbezit, ras en geslacht.
Leestijd 4 minuten — Wo 19 december 2012

Dit zijn eigenschappen van een meritocratie, een maatschappijmodel waarin de sociaal-economische positie van elk individu is gebaseerd op zijn of haar verdiensten (het Latijnse woord hiervoor is merites). Een ideaalbeeld in de ogen van Denker des Vaderlands prof. dr. Hans Achterhuis. Hij kijkt hierbij naar het oude Athene en Florence: twee samenlevingen die talrijke succesvolle wetenschappers, denkers en kunstenaars voortbrachten. Mensen als Michelangelo of Plato kwamen niet uit gegoede gezinnen, maar haalden wel de top en kregen veel waardering voor hun werk. Ook in Nederland moet men talentvolle mensen aanmoedigen en verantwoordelijkheid geven. Tegendenker prof. dr. Evelien Tonkens (Actief Burgerschap, UvA) is het daar deels mee eens. Er is niks eerlijker dan een meritocratie, maar het heeft een waslijst aan schaduwkanten die we niet moeten negeren. Haar voornaamste kanttekening is de aanslag op het zelfrespect: het succes in de meritocratie is af te lezen aan school- en werkprestaties en iedereen ligt via de Cito-toets langs dezelfde meetlat. Als je het dan niet zo goed doet geeft dat een flinke knauw, je kan je niet verschuilen achter een gebrek aan kansen en bij elke test die je minder doet dan de rest daalt het zelfbeeld. Volgens Tonkens is er in het leven en in de samenleving meer van belang dan verdienste.

Vreedzame competitie

Uitblinken waar je goed in bent en het hoogst haalbare bereiken louter door je eigen capaciteiten, zonder hierbij te leunen op het geld van pappa of een old boys network. In de meritocratie is er een vreedzame competitie om de beste te zijn op een gelijk speelveld. Volgens Hans Achterhuis zijn we in Nederland nog lang niet zo ver, hij bemerkt onder studenten dat er een zesjescultuur heerst. Zij willen hun kop niet boven het maaiveld steken, hoge cijfers halen staat juist niet hoog in het aanzien. Dit zorgt er dan ook voor dat Nederlandse studenten achterblijven in excellente academische prestaties ten opzichte van bijvoorbeeld Zuid-Korea (een meritocratie bij uitstek), maar ook in vergelijking met onze omringende landen. Nederland als meritocratie is dan ook een utopie. Wanneer je kijkt naar de top 200 invloedrijkste Nederlanders, zitten daar bijna geen vrouwen of allochtonen tussen, het zijn bijna allemaal blanke mannen van middelbare leeftijd. Zijn die dan echt de beste? Onze huidige obsessie met ranking en lijstjes is volgens Achterhuis sowieso belachelijk, het is dan ook geen uiting van een meritocratie. Net zo goed hoeft de beloning voor verdiensten in de meritocratie niet altijd in geld uitgedrukt te worden, in tegenstelling tot wat veel mensen denken. Waardering en bewondering moet hen toekomen die boven komen drijven.

De andere kant van de medaille

In eerste instantie beaamt Evelien Tonkens het standpunt van Achterhuis: er zitten sociale voordelen aan de meritocratie en het geeft gelijke kansen, iemand die voor een dubbeltje geboren is kan een kwartje worden. Het is beter voor de samenleving, de juiste mensen zitten op de juiste plaats. En het is rechtvaardig: zij die geven aan de samenleving krijgen iets terug. Toch noemt ze het beeld van het oude Athene en Florence een romantisch ideaalbeeld. Een samenleving gebaseerd op verdiensten doet afbreuk aan de solidariteit. De permanente stijging van de toplonen is hier een voorbeeld van, de maatschappelijke ongelijkheid is disproportioneel verergerd. Door de bestaansonzekerheid - je hebt nu misschien veel geld, maar dat kan volgende maand heel anders zijn, omdat je talenten niet meer nodig zijn - geven de 'winnaars' minder geld aan bijvoorbeeld goede doelen. Maar het grootste bezwaar is de meetcultuur, die in Tonkens visie inherent is aan de meritocratie: iedereen moet constant testen doen om te meten waar hij of zij staat ten opzichte van anderen. Zij die slecht scoren zijn verliezers en bungelen aan de onderkant van de samenleving, de competitie is dan ook niet vreedzaam maar dodelijk.

Aidocratie

De crux zit hem volgens Tonkens in het woord 'verliezen'. In de huidige maatschappij ben je een 'verliezer' als je VMBO doet en geen goedverdienende baan hebt bij een advocatenkantoor . De oplossing zou liggen in het overschakelen naar een aidocratie, zoals ze beschreef in het boek 'De beste de baas?'(2008). In een aidocratie speelt respect voor iedereens kwaliteiten een belangrijke rol. Ook is er erkenning voor het toeval. Niet alles komt door talent, sommige mensen zijn op de juiste plek op het juiste moment, terwijl anderen getroffen worden door pech en in de bijstand terecht komen. Achterhuis is ook voor meer respect al is dat volgens hem een belangrijk onderdeel van de meritocratie. We moeten wel uitkijken dat we niet teveel roepen dat we iemands werk respecteren, zoals in de jaren '80 over de zorgtaken van vrouwen, en dit vervolgens niet in geld uitdrukken. Het is tegenstrijdig dat schoonmakers weinig aanzien genieten, weinig verdienen en wel degelijk veel verdiensten leveren. Terwijl er voetballers en graaiende bankiers zijn die miljoenen per jaar verdienen. Nee, een meritocratie is Nederland zeker niet al denken we soms van wel en daar schuilt dan ook het gevaar.

Wil je de verhalen van Tonkens en Achterhuis helemaal horen en de interessante discussie achteraf, kijk 'De slimste aan de macht' dan terug. Wil je eerdere lezingen in de reeks 'Tegendenkers' zien, klik dan hier.

In 2013 gaan we verder met Tegendenkers lezingen. Op 21 januari kruist prof. dr. Hans Achterhuis de degens met Dr. Ton Vink over zelfbeschikking, leven en dood.