Het vrije ik

Worden we volledig bepaald of hebben we nog iets zelf in de hand?
Leestijd 3 minuten — Vr 15 november 2013
Ik/jij/wij

Is de mens vrij? De meesten zullen vandaag zeggen van niet. Niet alleen neurologisch en psychologisch onderzoek van de laatste jaren heeft bijgedragen aan dit beeld, het zijn ook de grote en invloedrijke denkers uit de 19e eeuw. Marx, Nietzsche, Darwin en Freud ontmaskerden de mens. Ze schiepen een beeld waarin de mens wordt bepaald door machtsverhoudingen, zijn afkomst en onbewuste driften. We hebben weinig zelf in de hand.

Toch heeft dit niet geleid tot grote veranderingen in de manier waarop we met elkaar omgaan. We houden elkaar nog steeds verantwoordelijk, prijzen en bedanken elkaar, en bewegen ons in de wereld alsof we ons eigen lot in handen hebben. Het mensbeeld mag misschien aan verandering onderhevig zijn, aan de dagelijkse praktijk valt dit niet af te lezen. Hoe autonoom zijn we nu? Tijdens de lezing Het vrije ik dient filosoof dr. Joel Anderson de vrijheidsscepticus van repliek. Ook als de opties beperkt zijn is een autonoom leven leiden mogelijk.

Antwoord aan de scepticus
Naar goed filosofisch gebruik zet Anderson positie van de scepticus eerst uiteen. “Het is een illusie om te denken dat onze keuzes door onszelf worden bepaald”, zou zo'n scepticus zeggen. In de supermarkt bijvoorbeeld, daar bepaalt de opstelling van de producten wat we kiezen. Reclames en onze natuurlijke neigingen manipuleren ons gedrag, we zitten niet 'echt' zelf aan het stuur. Toch betekent dit niet dat we niet autonoom kunnen handelen, volgens Anderson. Hij ziet autonomie als zelfbeschikking, de leiding hebben. Dat we niet kunnen vliegen, betekent misschien dat er minder opties zijn, maar niet dat we niet zelf kunnen beschikken over de opties die er wél zijn.

Aan de scepticus geeft Anderson toe: ons gedrag wordt bepaald door externe factoren. Maar dat is niet waar autonomie in zit. Hij noemt het voorbeeld van de 'unwilling addict', de verslaafde die zijn hunkering naar het volgende shot afkeurt. Deze afkeur van zijn neiging, is wat de filosoof Harry Frankfurt een 'second-order desire' noemt. Deze 'second-order desires' heeft ieder mens. Het meest autonoom ben je als je 'second-order desires' op één lijn zitten met dat waarnaar je verlangt, je 'first-order desires'. Anderson: “Ieder mens kan een subjectief perspectief, een standpunt innnemen ten opzichte van zijn of haar neigingen en handelingen. Hierin ligt onze vrijheid, onze autonomie.” Een bevriende collega van Anderson vertelde hem dat hij zich het meest 'vrij' voelde in deze zin, toen hij voor het altaar 'ja, ik wil' zij tegen zijn vrouw. Het was niet zo dat hij op dat moment echt nog iets anders kon doen dan 'ja' zeggen, maar het feit dat hij er volledig achter stond, dat hij wilde dat hij dit verlangde, maakte het een autonome handeling.

Jezelf zijn
Waar autonomie staat voor zelfbeschikking, staat authenticiteit voor jezelf zijn. Als antwoord op de scepticus is hierbij relevant dat authenticiteit geen 'of/of' aangelegenheid is. Authenticiteit kan in meer of mindere mate mogelijk zijn. Anderson haalt de Duitse filosoof Axel Honneth aan, die wijst op een aantal voorwaarden van authenticiteit: zelfvertrouwen, zelfrespect en sociale waardering. Als het hieraan ontbreekt, kan je vervreemd raken van jezelf. Het subject voelt zich niet meer betrokken bij zijn of haar neigingen en verlangens. De 'second-order desires' zijn zogezegd losgeraakt van de 'first-order desires' en daarmee verlies je autonomie. Een omgeving waarin je vol zelfvertrouwen de wereld tegemoet kunt treden omdat mensen je accepteren en respecteren zoals je bent, daarin kan je autonoom en zelfs authentiek zijn.

Je kunt de gehele Het vrije ik terugzien. Volgende week onderzoekt psychologe prof. dr. Susan Branje hoe onze dierbaren beïnvloeden wie we worden en zijn.