Sophie van Bergenhenegouwen studeerde Rechten en Filosofie aan de Universiteit Utrecht en de Universiteit van Amsterdam en werkte als stagiair bij Studium Generale aan deze blogserie.
Volgens het Census Bureau leefden in 2010 46,2 miljoen Amerikanen - dat is 15,1 procent van het totaal- onder de armoedegrens. Bijna de helft van de bevolking valt in de categorie 'arm' of 'bijna arm' en heeft een inkomen dat niet meer dan tweemaal die armoedegrens bedraagt. Ondertussen is men in Washington voornamelijk bezig met de begroting en de nationale schuld. Het politiek debat daarover in de media wordt gepresenteerd als een conflict tussen Democraten en Republikeinen. Hoewel er inderdaad sprake is van een verschillende strategie is het doel dat beide politieke partijen nastreven vrijwel gelijk: het stimuleren van de consumptie waarbij de concurrentie op de vrije markt leidt tot gelijke verdeling. Centraal in dit winner-takes-all-kapitalisme staat het streven naar economische groei gemeten als percentage van het bruto nationaal product. Hierbij wordt over het hoofd gezien dat de consumptie vrijwel uitsluitend in de bovenlaag van de samenleving plaatsvindt. Het zogenaamde consumentenherstel waarmee Washington pronkt, aantoonbaar door de gestegen aandelenkoersen, wordt vooral gedreven door de rijken. De Amerikaanse middenklasse deelt hier niet in en verdwijnt.
Meer, meer, meer
De verlokkingen van het consumentisme zorgen ervoor dat, ongeacht financiële middelen, een bepaalde levensstandaard nastreeft. Na het einde van de Tweede Wereldoorlog ontstond voor Amerikanen de mogelijkheid om geld te lenen. Toen na de loonstagnatie in de jaren zeventig de middenklasse zich die leningen niet meer kon veroorloven, ontstonden enorme consumentenschulden. Het 'keeping-up-with-the-Joneses' effect zorgde ervoor dat het aspiratieniveau van de middenklasse bleef meegroeien met dat van de bovenklasse. In het Westerse denken toont zich het kapitalistisch gedachtegoed: meer is beter. De vrije markt vormt het kader waarbinnen wij streven naar de productie en consumptie van welvaart. Ondanks de financiele crisis toont het kapitalistisch gedachtegoed zich in de consumptiemaatschappij nog altijd springlevend en gaat de opmars van het vrije-markt-denken wereldwijd door. Wat opvalt, is dat de notie van bezit steeds ongrijpbaarder wordt. Blijkbaar kunnen wij een huis bezitten zonder dat daar het traditionele onderpand tegenover staat. Blijkbaar kan een overheid haar schulden afbetalen door geld bij te drukken. Blijkbaar mogen banken zelf hun rentepercentage bepalen. Continu bezitten wij zaken die wezenlijk niet bestaan, denk aan aandelen. Hoe wel varen wij bij streven naar meer ongrijpbare welvaart?
Het kapitalisme als Utopie?
In zijn boek 'De utopie van de vrije markt', plaatst Hans Achterhuis het kapitalisme in het rijtje van de grote, twintigste eeuwse ideologieën. Hij stelt dat het kapitalisme, net zoals het fascisme en het communisme, door de consequente toepassing van bepaalde principes de ideale staat wil realiseren. Kenmerkend voor een utopisch gedachtegoed is dat wanneer de toepassing van haar principes tot problemen leidt, de reactie hierop het nog strenger toepassen van die principes is. Wanneer we het kapitalisme als zo'n utopisch gedachtegoed beschouwen verklaart dit waarom de problemen die de opmars van het neoliberale denken met zich mee brachten, niet leiden tot een verandering van de politieke koers. Met name in de VS, het land waar de financiële crisis in 2007-2008 het hardst toesloeg, wordt de neoliberale koers volgehouden. Achterhuis verklaart het onverminderde Amerikaanse geloof in de vrije markt door naar haar bronnen te verwijzen. In 1957 verscheen van de hand van Ayn Rand de kapitalistische utopie in romanvorm, Atlas Shrugged, volgens het weekblad Time na de Bijbel het belangrijkste boek van de vorige eeuw voor Amerikaanse lezers. De held van het verhaal John Galt geeft in een vallei in de VS leiding aan een samenleving waarin egoïsme en hebzucht centraal staan. Maximale welvaart kan gerealiseerd worden op een van overheidsregulering vrije markt. In een kapitalistische samenleving staat de vrijheid van bezit centraal. Die vrijheid prikkelt het individu om meer te verdienen door meer bij te dragen.
De markt als dé oplossing
Na de Tweede Wereldoorlog was de politieke elite van de westerse landen het erover eens dat kapitalisme zonder vangnet tot grote bestaansonzekerheid voor de meerderheid van de bevolking zou leiden. In West Europa en ook in de VS, met de verschrikkingen van de Great Depression vers in het geheugen, passeerde een reeks van beleidsmaatregelen de revue die de positie van de middenklasse moest beschermen en een evenwicht creëerde. Al voor de val van de muur in de jaren tachtig wint de ideologie van de vrije markt snel aan terrein. Onder de vlag van de Washington Doctrine vond een systematisch afbraak van het sociale vangnet plaats. De overheid was het probleem, de markt de oplossing. Niet alleen Republikeinse maar ook Democratische presidenten geloofden in de neoliberale revolutie van deregulering, privatisering en marktwerking. Van Ronald Reagan via Bush senior en junior tot Bill Clinton en ook in Europa, Margareth Thatcher, Tony Blair en Wim Kok. Ook voor 'onze' Mark Rutte en Angela Merkel lijkt er geen alternatieve uitweg uit de eurocrisis. Ook zij houden vast aan een beleid van overheidsbezuinigingen en vrije marktwerking.
Ayn Rand als bestseller
De utopie werd doodverklaard in het Westen en het pragmatisme omard. Dat het neoliberalisme ook een utopie is en dat beleidmakers zoals Alan Greenspan, FED-voorzitter van 1987 tot 2006, zich lieten inspireren door de ideeën van Ayn Rand, wordt echter niet onderkend. Paul Ryan, Romney's kandidaat voor het vice-presidentschap bij de Amerikaanse verkiezingen van 2008, zei in een lezing voor het Atlas Institute in 2009 trots dat het lezen van Atlas Shrugged hem bewogen had de politiek in te gaan. Vooral na de verkiezing van president Obama in 2008 is het enthousiasme voor de denkbeelden van Rand sterk toegenomen bij zijn tegenstanders. De toch al fenomenale verkoopcijfers van het boek verdrievoudigden in het eerste jaar van het presidentschap van Obama. In 2009 werden zeshonderdduizend exemplaren verkocht.
Waarom is een nieuw begrip van bezit nodig?
In de door Rand gepropageerde samenleving staat bezit centraal. De 'ongrijpbare notie van bezit', dat even makkelijk verwerven is als je het kunt verlizen, is een belangrijke drijfveer. Dit prikkelt het individu meer te verdienen en dus om meer bij te dragen aan de samenleving. Maar deze notie leidt tot onzekerheid en ongelijkheid. Door de utopische wortels van het kapitalisme blijven wij geloven in haar zaligmakendheid en zijn wij blind voor de negatieve gevolgen. Als wij die utopische grondslag niet erkennen zullen ongelijkheid en onzekerheid blijven groeien. De financiële markten zijn nog altijd niet aan banden gelegd, Wall Street draait op volle toeren en voor multinationals is het goed toeven in de belastingparadijzen. De verstrengeling van overheden met het financiële wezen heeft ons in een houdgreep. Overheden scheppen van bovenaf een gunstig ondernemersklimaat en verlagen de belastingdruk op de hoge inkomens. Van onderaf houden de verlokkingen van het consumentisme en “het verlangen naar meer” het vrije-markt-denken in stand. Hebben wij ons na de verschrikkingen van de twintigste eeuw, in het kielzog van Amerika, opnieuw laten verleiden tot een utopisch gedachtegoed?
Meer weten over Ayn Rands gedachtegoed? Kijk de lezing 'Kapitalisme als onbegrepen ideaal' terug, hierin gaat Hans Achterhuis in discussie met Yernaz Ramautarsing over de kapitalistische ideologie.
De voorgaande blogs over bezit:
- Van jou, van mij of allebei?
- Van wie is het strand, over de publiek-privaat balans
- Zonder bezit geen persoonlijke groei
- Oplossingen van eigen bodem
- Van wie is het bos?
- Verantwoordelijkheid voor welvaart
- Mijn lichaam als mijn bezit
- Het bezit van de zaak is het einde van het vermaak
- Vermogensongelijkheid op de agenda
- Wie zoekt God nu in rijkdom?