Prof. dr. Micha de Winter is verbonden aan de opleiding pedagogiek van de Universiteit Utrecht en bekleedt daarnaast sinds 2004 de facultaire Langeveld-leerstoel op het gebied van maatschappelijke opvoedingsvraagstukken.
Zijn mensen van nature goed of slecht, gewelddadig of in staat tot moraliteit?
De optimist beroept zich vaak op het werk van Frans de Waal om aan te tonen dat mensen van nature een empathisch vermogen hebben, schrijft Arnon Grunberg in zijn Volkskrant-column van afgelopen zaterdag. Maar het is een misverstand om te denken dat empathie uitsluitend positief is, zegt hij. Bijvoorbeeld: militairen leggen onderling veel empathie aan de dag, terwijl ze vervolgens moeiteloos kunnen overgaan tot wreedheden ten opzichte van anderen. Het menselijk vermogen tot empathie is dan wel goed ontwikkeld, maar de neveneffecten daarvan zijn uitsluiting en soms wreedheid. Juist doordát wij in de regel empathische wezens zijn, aldus Grünberg, zullen nooit alle mensen broeders worden.
Deze redenering laat twee tekorten zien. Eentje van Frans de Waal, en eentje van Grunberg zèlf. In de recente roadshow ter promotie van zijn boek “Bonobo en de tien geboden” vertelt de Waal over de experimenten waaruit blijkt dat primaten morele emoties hebben. Zijn conclusie: wij mensen hebben geen religie nodig om goed te zijn, dat is ons al aangeboren. Maar mag je de resultaten van dierproeven zo maar toepassen op menselijk functioneren? Het meeste onderzoek van de Waal gebeurt binnen min of meer gesloten gemeenschappen van apen. Hun gedrag wordt voor een belangrijk deel gestuurd door het collectieve belang van die groep. Daar treedt inderdaad empathie en compassie op. Maar helaas: mensen leven meestal niet in besloten groepen, en zeker niet in dierentuinen. Wij leven in complexe samenlevingen, waarin morele emoties ten opzichte van vreemden zeker niet vanzelfsprekend zijn. We hebben daar weliswaar het aangeboren talent voor, maar of we daarnaar leven hangt van vele andere zaken af. Frans de Waal is dus veel te snel met zijn parallel tussen Bonobo's en mensen.
Het tweede tekort: de redenering van Grunberg zelf. Hij versmalt het begrip empathie tot inlevingsvermogen van mensen die een band met elkaar hebben. Als je dat doet klopt zijn redenering. Maar het interessante van sociale evolutie is dat mensen niet alleen natuurlijke vermogens bezitten, maar ook opgevoedkunnen worden om 'natuurlijke impulsen' om te buigen. Je kunt kinderen dus leren om niet alleen empathisch te zijn ten opzichte van de eigen groep, maar je kunt ook, als je dat wilt, het inlevingsvermogen ten opzichte van vreemden bevorderen. Lastig, maar het kán! Het is de taak van het onderwijs om dat vermogen te ontwikkelen.
Kortom: als Grunberg zegt dat wreedheid een neveneffect is van empathie heeft hij ongelijk, want: wreedheid staat juist voor een tekort aan empathie-opvoeding.
Wat is nu de conclusie? Zowel gewelddadigheid als empathie zijn mogelijkheden die de menselijke evolutie heeft voortgebracht. Het empathisch vermogen ten opzichte van de eigen groep is min of meer vanzelfsprekend, dat laten de vrolijke YouTube filmpjes van Frans de Waal heel mooi zien.
Maar beiden zien het unieke menselijke kenmerk van de opvoedbaarheid over het hoofd. Evolutionaire driften of tendensen kunnen -met veel volharding- worden bijgestuurd. Wreedheid tussen groepen is niet louter biologisch. Om dat te begrijpen moet je nou eens écht bij pedagogen zijn!
Deze column verscheen ook als bijdrage in het Studium Generale Magazine.