De kroon op de evolutie

Over primaten, even- en onevenhoevigen en hun onderlinge verwantschappen. En over de mens, die zeker niet moet worden gezien als de kroon op de evolutie.
Leestijd 3 minuten — Wo 28 september 2011
Evolutie van de gewervelden

De mens, dat moet wel de kroon op de evolutie zijn. Het eindpunt dat we maar met pijn en moeite als 'voorlopig' willen bestempelen. In de laatste lezing van prof. Jelle Reumer over de evolutie van de gewervelden gaat het over zoogdieren. Primaten, even- en onevenhoevigen en hun onderlinge verwantschappen. En over de mens, maar niet als allerlaatste. Nee, de mens ziet Reumer zeker niet als kroon op de evolutie.

Homo sapiens is een van de vierduizend levende zoogdiersoorten, samen met de apen behorend tot de primaten. De mens, zijn voorgangers en de mensapen stammen allemaal af van de vroege 'hominide'. Die evolueert verder in een tak waaraan de chimpansees en bonobo's ontspruiten, en een andere tak die via de eerste 'mensachtigen' zal leiden tot de mens. Dat afsplitsen van mens en aap gebeurde al miljoenen jaren geleden, terwijl de soort 'homo sapiens' pas 200.000 jaar geleden ontstaat.

Waar denk je aan bij 'mensachtigen'? Natuurlijk aan het lopen op twee benen, oftewel de achterpoten. Rechtop gaan lopen is dan ook een belangrijk moment geweest in de ontwikkeling van onze soort. Het veranderde niet alleen de houding van bekken en hoofd, maar maakte bovendien de handen vrij. En in deze vrijheid konden de handen zich ontwikkelen tot precisie-instrumenten, vertelt Reumer. Met de kenmerkende duim die het zelfs mogelijk maakt om bijvoorbeeld een draad door het oog van een naald te steken.

De steeds complexere mogelijkheden van de handen vroegen om steeds meer herseninhoud om die handen ook te gebruiken. Ten opzichte van de vroege mensachtige 'australopithecus' is onze herseninhoud verdrievoudigd. Die voorgangers van de mens ontstonden in Afrika, de bakermat van de menselijke soort. Het succes van de uiteindelijke homo erectus en homo sapiens is goed af te leiden aan de snelheid waarmee hij zich vanuit Afrika over de rest van de aardbol verspreidde. Hoewel de evolutie vaak uitgebreid de tijd neemt en niet kijkt op een miljoen jaar meer of minder, bleek de soort 'homo' in staat tot zeer snelle migratie. Toen homo erectus out of Africa trok, was hij al binnen 200.000 jaar in het Midden-Oosten en Georgië gearriveerd. Homo sapiens doet het nog sneller: enkele tienduizenden jaren kost het maar om helemaal tot in Australië te komen (vergelijk dat met de 6 à 7 miljoen jaar die het duurde voor hij uit de vroege hominide ontstond).

Zijn wij dan niet tóch de kroon op de evolutie? Het snelste, sterkste, slimste dier op aarde? Blijkt dat niet uit die wonderbaarlijke precisie-instrumenten die de handen zijn en onze trek out of Africa die algauw een verovering van de wereld werd? 'Het enige wat de mens van de andere dieren onderscheidt,' zegt Reumer, 'is zijn superioriteitsgevoel dat doet denken dat we géén dieren zijn.' Niets daarvan dus, de kroon op de evolutie – Reumer verklapte het al eerder – zijn die andere beesten die ook op hun achterpoten lopen, die geen handen kregen maar vleugels, en die veel ouder zijn dan wij en veel sneller de wereld over gaan. De werkelijke kroon op de evolutie bevindt zich boven ons hoofd: de vogels.

Van de vogels, die 'gevederde dinootjes' zoals Jelle Reumer ze noemt, zijn ongeveer tienduizend nog levende soorten, veel meer dan de zoogdieren. En ga maar na: als je buiten op je stadse dakterras zit, wat zie je dan? Geen zoogdieren, maar vogels – duiven, huismussen of zelfs halsbandparkieten. Ook in de vrije natuur, bijvoorbeeld in het bos, kom je vooral vogels tegen, en als je ze niet ziet, dan hoor je ze. Daarom is het hoogmoedige onzin om te stellen dat we in 'het tijdperk van de zoogdieren' leven. Het is de tijd van de vogels, the age of avian dinosaurs.

Het maakt nieuwsgierig naar hoe de toekomst van de gewervelden eruit zal zien. Zullen de olifanten inderdaad snel uitsterven omdat hun tijd gekomen is, zoals Reumer stelt? En waar gaat het naartoe met de mens en zijn hoogmoed? Reumer wil geen onbezonnen toekomstvoorspellingen doen. De paleontologie is immers in de kern een geschiedwetenschap die zich bezighoudt met de reconstructie van het verleden. En evolutie is vooral een opeenvolging van toevalstreffers, mislukte experimenten en convergente successen. We zullen het moeten doen met de wonderlijke wereld die we hebben. En dat is misschien ook wel genoeg.

Kijk alle lezingen terug via de programmapagina en lees daar ook de eerdere nieuwsblogs.