De aarde als experimentele proeftuin: evolutie van het zoogdier

Pas na het uitsterven van de dinosauriërs, ontwikkelden zoogdieren zich tot duizenden soorten
Leestijd 3 minuten — Wo 21 september 2011
Evolutie van de gewervelden

Evolutie is een geleidelijk proces van miljoenen jaren van adaptatie en ontwikkeling. Niet zo gek dat de grenzen tussen de verschillende soorten vaag zijn. Er zijn overgangsfiguren te vinden tussen de ene soort en de andere, zelfs tussen de ene klasse en de andere – bijvoorbeeld tussen reptiel en zoogdier. De tiktaalik, die als eerste vis het water uit kroop, waarom is dat geen reptiel? Eigenlijk vooral omdat wij hem nu eenmaal bij de vissen hebben ingedeeld. De groep van de reptielen fungeert als een vergaarbak van soorten, waaruit de meest uiteenlopende beesten zijn ontstaan, van de mens tot de vogels.

Wat maakt een zoogdier tot een zoogdier? Dat is de vraag waarmee prof. Jelle Reumer het derde deel van Evolutie van de gewervelden opent. Er zijn veel kenmerken te noemen die in het oog springen: haargroei bijvoorbeeld, of de melkklieren. Toch is het onderscheidende kenmerk van het zoogdier niet aan de buitenkant te vinden. Drie piepkleine botjes in het middenoor definiëren het zoogdier als zoogdier. De ontwikkeling van het gehoororgaan is een boeiend hoofdstuk in het verhaal van de evolutie. Het voert namelijk terug op de allereerste primitieve vissen, de gordaten die kaakloos door het leven gingen. Uit hun kieuwboog, een soort kraakbenen onderkaakje, ontstaat via de kaak van het reptiel uiteindelijk het oor. "U luistert dus naar mij," zegt Jelle Reumer, "met behulp van het kaakgewricht van een hagedis."

Gevoelsmatig plaatsen we de zoogdieren ná de dinosauriërs, maar feitelijk ontstaan ze tegelijkertijd. De eersten leven echter miljoenen jaren in de schaduw van de laatsten. De zoogdieren zijn simpelweg veel kleiner dan de dino's, die kunnen uitgroeien tot enorme proporties. Reumer gaat uitgebreid in op de verschillende groepen zoogdieren die dan leven. Enkele van die alleroudste soorten bestaan nog steeds, zoals het vogelbekdier en de miereneter, 'levende fossielen' die als zoogdieren nog steeds eieren leggen. Daarnaast zijn er de buideldieren, bij wie het broeden naar binnen in het lichaam is verplaatst, maar die de buidel nog nodig hebben voor de laatste etappe. Het is interessant om te bedenken dat veel zoogdieren ooit ook in 'buidelvorm' bestonden. Zoals de buidelmol en zelfs de buidelsabeltandtijger. Maar in de meeste gevallen heeft de placentale soortgenoot het overleefd.

De zoogdieren blijven in de schaduw van de dino's staan, krijgen niet de kans zich echt tot grotere wezens te evolueren. Tot een meteoriet met een klap groter dan honderden atoombommen bij elkaar een eind maakt aan de heerschappij van de reptielen. De dinosauriërs sterven uit en de zoogdieren krijgen de kans om zich met een 'adaptieve radiatie' te verspreiden. Er ontstaan zoveel verschillende soorten, allemaal aangepast aan net weer andere omstandigheden, zwervend over de verschillende continenten in beweging, dat de aarde wel een experimentele proeftuin lijkt. Het is de periode van het Tertiair, ook wel 'het tijdperk van de zoogdieren' genoemd. "Maar dat idee," aldus Reumer, "zal ik volgende week om zeep helpen."

Kom dus volgende week luisteren naar het vierde en laatste deel van de evolutie van de gewervelden en hoor wie het zoogdier van de troon van de evolutie stoot. De eerdere lezingen, inclusief deze derde over zoogdieren, zijn allemaal hier terug te zien. Lees ook de voorgaande nieuwsblogs: Als een vis in de oersoep en Niks reptielerigs is ons vreemd.