Vrijheid en verplichting
Descartes was de eerste filosoof die fors kritiek uitte op het werk van Aristoteles. Ook is hij de eerste christelijke filosoof die prof. dr. mr. Philipse – bekend om zijn atheïstische opvattingen - behandelt in de lezingenreeks Vrijheid en verplichting.
Het bewustzijn als bewijs voor het bestaan
Waar vandaag de dag het bestaan van de vrije wil in twijfel wordt getrokken (bijvoorbeeld door Victor Lamme in zijn boek De vrije wil bestaat niet), of op zoek wordt gegaan naar een benadering van de vrije wil die past binnen een natuurwetenschappelijk wereldbeeld (zie ook de lunchlezing van woensdag 23 februari), zag Descartes de vrije wil als determinant voor zelfrespect. De manier waarop we gebruik maken van onze keuzevrijheid en we zeggenschap uitoefenen over onze wil, ziet Descartes als het enige waarvan men met recht kan zeggen dat het een reden is om jezelf te waarderen. De deugdzame vrije wil maakt ons in deze zin zelfs godgelijk en zorgt ervoor dat alle mensen dezelfde morele status zouden kunnen hebben. Hierbij ging Descartes uit van een dualistische benadering van lichaam en geest: het lichaam zou gedetermineerd zijn en de geest was vrij. Goedbeschouwd zijn het dus twee aparte entiteiten. Hier is de welbekende uitspraak van Descartes ook op gebaseerd: Cogito ergo sum (Ik denk, dus ik ben).
De correspondentie
Het was niet zo dat zijn tijdgenoten klakkeloos instemden met deze visie van Descartes, die werd getypeerd door een mengeling van bescheidenheid en intellectuele durf. Prinses Elisabeth van Bohemen was een van Descartes' kritische vragenstellers. Na een ontmoeting tussen beiden in Den Haag kwam er een correspondentie op gang. Prinses Elisabeth wist bijna respectloos vragen te stellen aan Descartes, en zij was nooit tevreden met zijn antwoorden. Volgens Philipse vergroot dit des te meer de amusementswaarde van de correspondentie tussen deze twee discussiepartners, waarbij tegelijkertijd sprake is van 'een grote intellectuele levendigheid'. Waar Descartes andere correspondenten afmaakte had prinses Elisabeth twee eigenschappen die in haar voordeel spraken: enerzijds was ze een vrouw, anderzijds bezat ze een hoge mate van intelligentie. Als we willen weten welke van deze factoren de doorslag gaf, zullen we ons moeten wagen aan het lezen van de correspondentie, iets wat Philipse van harte aanmoedigt.
Passies drijven tot teleurstelling
Uiteindelijk wist Elisabeth Descartes er zelfs toe te bewegen een traktaat te schrijven, iets wat hij uit zichzelf nooit gedaan zou hebben. Een van de standpunten hierin is dat de deugd niets anders is dan de vastberaden wil dat te doen wat ons bij optimaal gebruik van onze vermogens het beste toeschijnt. We moeten eerst goed nadenken en daarna volharden in onze keuzes. Ook hier wist Elisabeth enige kanttekeningen bij te plaatsen: erg vernieuwend is het idee dat men het verstand ten volste moet gebruiken niet, en in sommige gevallen is het gewoonweg niet mogelijk om het verstand in te zetten, bijvoorbeeld wegens ziekte.
Ook kan men overgenomen worden door passie; een thema dat Descartes uitdiept in een uitgebreide verhandeling. Descartes beschouwt passies als de bron van alle kwaad en dwalingen in het leven. Doordat de mens goederen en verschijnselen groter voorstelt dan zij in de realiteit zijn, wordt men vaak teleurgesteld. Dat drijft mensen tot handelingen die niet altijd lukken of wensen die niet bereikbaar zijn. Passies zijn van nature goed, maar ze kunnen zowel goed als slecht gebruikt worden. Het is daarom niet zozeer zaak om passies uit te bannen, maar veeleer om deze te disciplineren door middel van de rede. Descartes was dan ook een rationalist, hij was van mening dat onze rede – het verstand – de enige zekere bron van kennis is.
Ethiek als therapie
Het traktaat was met name bedoeld voor prinses Elisabeth, die last had van allerlei emoties. Descartes had de rol had van 'zielverzorger'. Het gedachtegoed zie je echter ook terug in het leven van Descartes zelf. Tijdens zijn jaren van reizen die hij maakte om 'wereldwijsheid' op te doen, droomde hij ervan dat hij zijn leven zou moeten wijden aan de wijsbegeerte. Dit heeft hij dan ook gedaan tot zijn dood in 1650: een voorbeeld van vasthoudendheid op grond van doordachtheid.
Volgende week spreekt Philipse over Thomas Hobbes en Baruch Spinoza. Alle lezingen worden opgenomen, kijk de lezing over Descartes hier terug.