Ongemakkelijke gesprekken
“Er heerst nog steeds een taboe op seks,” legt psycholoog prof. Ine Vanwesenbeeck uit. Ze is jarenlang hoogleraar seksuele ontwikkeling, diversiteit en gezondheid geweest aan de Universiteit Utrecht, maar nam in mei dit jaar afscheid. “Het wordt vaak gezien als iets negatiefs. Iets wat beheerst moet worden. Er is angst voor seks.”
In de lessen seksuele voorlichting op school schemert deze angst ook door. Je leert hoe je jezelf tegen soa’s moet beschermen en hoe je kunt zorgen dat je niet zwanger wordt, maar er wordt vrijwel niet gefocust op aspecten als seksueel plezier, of op de sociale en relationele aspecten van seks. Dr. Marieke Dewitte, seksuologe en hoogleraar aan de Universiteit van Maastricht, doet onderzoek naar seksuele interactie en opwinding en benadrukt het belang van seksueel plezier. “Seks is niet alleen de handeling van piemel-in-vagina en iets waar je zwanger van kunt raken. Het is ook plezier: hoe heb je het fijn met elkaar?”
Leren praten over seksualiteit kan helpen seks plezieriger te maken. Maar om hierover te kunnen praten, heb je wel de juiste woorden nodig. Hier gaat het vaak mis: als kind leer je de taal om te praten over seksualiteit niet. Kinderen zijn inherent nieuwsgierig, maar wanneer ze nieuwsgierig zijn naar hun eigen lichaam of het lichaam van anderen wordt hun nieuwsgierigheid krampachtig de kop ingedrukt. Dit heeft ook op latere leeftijd een effect en zorgt ervoor dat we als volwassenen minder makkelijk communiceren over seks.
Heteronormativiteit onder de loep
Ons beeld van seks wordt sterk beïnvloed door heteronormativiteit, vertellen Vanwesenbeeck en Dewitte. Heteronormativiteit is het dominante systeem van normen rondom wat mannelijkheid, vrouwelijkheid of seksualiteit is. Heteronormatieve scripts zijn de (ongeschreven) regels die hiermee gepaard gaan, en beschrijven wat je als man of vrouw zou moeten doen of hoe je je zou moeten gedragen.
Heteronormativiteit is problematisch: het gaat ervan uit dat mannelijke seksualiteit en vrouwelijke seksualiteit fundamenteel van elkaar verschillen en daarnaast ook complementair zijn. Het gevolg hiervan is het idee dat mannen 'seksueel' zijn en initiatief nemen, en dat vrouwen vooral 'sexy' zijn, maar ook terughoudend en kwetsbaar. Zo wordt er een aan gender gekoppeld verwachtingspatroon geschept, dat ook terug te zien is in de slaapkamer. Van mannen wordt verwacht dat ze dominant zijn, van vrouwen dat ze onderdanig zijn. Ook zou plezier voor vrouwen minder belangrijk zijn dan voor mannen, maar ook de gedachte dat vrouwen moeilijker klaarkomen dan mannen komt voort uit een heteronormatief script. “Wat vrouwen opwindend vinden wordt vaak gezien als ‘voorspel’, en de penetratie wordt vaak gezien als het ‘hoofdspel’, terwijl maar een klein deel van de vrouwen klaarkomt door penetratie.” Een gevolg hiervan is de orgasmekloof: vrouwen komen een stuk minder vaak klaar dan mannen in heterorelaties.
Volgens Vanwesenbeeck zijn mannen en vrouwen van nature helemaal niet zo verschillend als deze scripts doen lijken, maar worden deze verschillen ons aangeleerd. “Heteronormativiteit komt op alle niveaus van de maatschappelijke realiteit terug. Er is een bepaalde voorstelling van hoe we ons als man of vrouw zouden moeten gedragen, en daar geven we continu invulling aan.” Volgens Vanwesenbeeck zou praten over seksualiteit juist makkelijker worden als we jongens en meisjes opvoeden met het idee dat ze juist wél op elkaar lijken.
Let’s talk about sex
Communicatie is dus key. Maar hoe zet je dat in gang? Begin met vragen stellen aan jezelf: wat vind ik leuk, wat vind ik niet leuk? En hoe communiceer ik dit met mijn partner? Het rechtstreeks benoemen hiervan kan lastig zijn, daarom is het prettig om contexten te creëren waarin je met elkaar kan praten. Dit kan bijvoorbeeld naar aanleiding van iets op tv. Dewitte: “Maar bijvoorbeeld samen met je partner porno kijken kan ook, of een seksverhaal lezen. Niet per se om opgewonden te raken, maar om bijvoorbeeld inspiratie op te doen of te bespreken wat je wel en niet prettig vindt.”
Hoe zorg je ervoor dat je hierbij niet blijft steken in heteronormatieve scripts en stereotypisch gedrag? Volgens Vanwesenbeeck is dit erg lastig, omdat heteronormativiteit zó vastgelegd ligt in de maatschappij en verweven is met ons gedrag, dat het soms moeilijk is om jezelf alternatieven voor te stellen. Stereotype gedrag vindt daarnaast vaak op onbewust niveau plaats en daarom is het belangrijk je hiervan bewust te zijn en te blijven evalueren: “Maak ruimte om te praten over seks, wees kritisch op je eigen gedrag en beleving, ook in relatie tot stereotype gedrag.”
Zoals Marieke Dewitte eerder al benoemde, kun je niet vroeg genoeg beginnen met communiceren over seks. “Als je wacht tot ze 12 zijn is het te laat; kinderen zijn al veel vroeger bezig met seks. Hoe zit de wereld in elkaar, hoe zit ik in elkaar?” Voorlichting moet verder gaan dan alleen de biologie en moet zich ook richten op seksueel plezier én op seksuele diversiteit.
Rutgers, een organisatie die zich inzet voor de verbetering van seksuele en reproductieve gezondheid en rechten, bracht onlangs een manifest uit waarin ze pleiten voor meer aandacht binnen lessen seksuele vorming voor seksuele, gender- en seksediversiteit, seks in de media, consent en het oefenen met aangeven van grenzen en wensen. Meer praten over seks is belangrijk op alle niveaus: niet alleen met je partner, ook in de klas en in de maatschappij als geheel. “We kunnen het niet vaak genoeg over seks hebben,” aldus Vanwesenbeeck.
Extra leesvoer nodig over dit onderwerp?
-
Op de website van Rutgers vind je veel informatie over seksuele gezondheid en seksuele vorming.
-
In dit artikel van OneWorld wordt het onderzoek van voormalig seksuoloog Ellen Laan besproken.
- Een artikel van Studium Generale over het mysterie achter het vrouwelijk orgasme.
- Een artikel van Ine Vanwesenbeeck over gender en seks vanuit sociaalwetenschappelijk perspectief.