Science Café Utrecht
Naar de camping in Frankrijk of een rondreis in Japan; we reizen steeds meer en de komende jaren zal het alleen maar toenemen. Naar verwachting groeit het aantal toeristen naar een totaal van 1,8 miljard in 2030 – bijna een verdrievoudiging ten opzichte van het aantal in 2000. We gaan op vakantie om uit te rusten, bijzondere plekken te bezoeken of nieuwe culturen te ontdekken. Maar al dat reizen heeft ook een schaduwzijde. Vliegen is schadelijk voor het milieu en massatoerisme zorgt voor uitpuilende binnensteden. Kunnen we nog wel met goed fatsoen op reis? En hoe leiden we toerisme in goede banen? Cultureel geograaf dr. Arie Stoffelen (RUG), cultureel antropoloog Sterre Gilsing, Msc (UU) en cultureel geograaf dr. ir. Martijn Duineveld (WUR) vertelden in het Science Café over Reizen over de politieke kant van toerisme.
Profiteren van toerisme
De manier waarop we reizen is veranderd. Waar we vroeger met de fiets een dagje weggingen, gaan we nu met zijn allen steeds verder en vaker weg. Kortom, er is meer mobiliteit. Volgens Stoffelen moeten we deze verandering omhelzen en begeleiden, en niet in de paniekstand schieten. Toerisme kan namelijk goed zijn voor de ontwikkeling van een land of gebied. Stoffelen onderzoekt hoe toerisme beter te coördineren valt in de regio, zodat die er van kan profiteren. Daarbij is het belangrijk onderscheid te maken tussen economische groei en maatschappelijke ontwikkeling. “Vaak wordt er bij het meten van succes van toerisme alleen gekeken naar de hoeveelheid toeristen die een regio trekt en de hoeveelheid geld die dat oplevert,” stelt hij. “Maar we moeten ook kijken naar hoe het met de ‘locals’ gaat. Profiteren zij ook van de economische opbrengsten? En gaan ze er sociaal ook op vooruit?” Volgens Stoffelen is het vooral belangrijk dat bij het beleid over toerisme iedereen inspraak heeft. Dan kan toerisme voor trots zorgen bij de lokale bewoners en kunnen zij er ook van profiteren.
Toerisme kan ook als voordeel hebben dat het mensen die onzichtbaar zijn meer zichtbaarheid geeft. Een goed voorbeeld hiervan is volgens Gilsing het slumtourism (sloppenwijktoerisme) in Rio de Janeiro. Deze arme wijken staan bekend als gevaarlijke plekken waar drugsbendes zich schuilhouden. Niet de ideale plek voor een toerist, zou je denken. Toch trekken de favela’s steeds meer bezoekers. Dit roept vragen op. Is armoede een toeristische attractie? Is het voyeurisme of oprechte interesse? Volgens Gilsing hangt het af van hoe en door wie het verhaal van de slums wordt verteld. Bedrijven van buitenaf die tours organiseren zullen misschien niet ‘het ware verhaal’ vertellen, maar als de mensen die in de favela wonen zelf tourguide worden hebben ze het toerisme onder controle.
In Brazilië zijn ze echter niet onbekend met de voyeuristisch variant van slumtourism. Voor het WK voetbal in 2014 en de Olympische Spelen in 2016 werd een kabelbaan gebouwd over de favela’s. Het doel was aan toeristen te laten zien dat de overheid de wijken domineerde en dat het veilig was om er te komen. De lokale bewoners hadden echter geen inspraak in de bouw van de kabelbaan. Het werd een symbolisch project voor toeristen. “Vanuit de kabelbaan keken de bezoekers neer op de favela’s,” stelt Gilsing. “Zo konden ze toch een kijkje nemen, zonder in contact te hoeven komen met de locals.”
Toch zijn de meeste toeristen volgens haar wel oprecht geïnteresseerd, en dit heeft een positief effect op de bewoners van de slums. Ze zijn blij om in gesprek te gaan en hun cultuur te laten zien. Ook kunnen er door het toerisme stappen worden gezet om de mensen uit de wijken meer een stem te geven. Zo kunnen ze aan de overheid vragen om ze bepaalde voorzieningen te geven die zowel voor de toeristen als locals voordelig zijn. Het slumtoerisme kan dus voor politieke empowerment zorgen.
Mondiaal toerismebeleid
Toch is niet iedereen positief over toerisme. In steden zoals Amsterdam groeit het verzet tegen de grote aantallen bezoekers die naar de stad komen, met als symbolisch voorbeeld het weghalen van het IAmsterdam logo op het Museumplein. Duineveld is kritisch op deze anti-toeristische ontwikkeling. Natuurlijk moeten er oplossingen worden gezocht als mensen last hebben van toerisme, maar het heeft geen zin om groeiende mobiliteit in te dammen. Bovendien neemt de kritiek regelmatig xenofobe vormen aan, zoals het bespotten van groepen Chinese toeristen. Als we echt oplossingen willen voor hoe we toerisme beter kunnen sturen, vindt Duineveld, zullen we op een fundamenteler niveau moeten gaan nadenken over hoe de stad van de toekomst eruit gaat zien. We zouden de stad zo moeten inrichten, zodat ze de toenemende mobiliteit kan faciliteren. In die zin is toerisme juist een inspiratiebron. “We moeten leren van hedendaagse reistrends, want dat vertelt ons iets over de stad en de wereld van morgen.”