De Uithofdebatten
De spanningen lopen hoog op tussen commerciële uitgeverijen die hoge bedragen vangen voor hun wetenschappelijke publicaties, versus aanhangers van open access die hun tijdschriften gratis voor iedereen beschikbaar stellen. Volgens de laatsten is kennis een recht en is het dus een plicht om publicaties vrij te geven. Anja Smit, directrice van de Universiteitbibliotheek Utrecht, vraagt zich af of universiteiten en onderzoekers niet beter zelf onder open access kunnen gaan publiceren. Is inzicht in onderzoeksresultaten niet een recht voor iedere burger en is de functie van de bibliotheek niet om informatie aan iedereen te kunnen te verstrekken.
Beperkte toegang
De enorme winst van Elsevier is pijnlijk als je je realiseert dat vanwege hun hoge prijzen publieke instellingen zoals de universiteit minder publicaties kunnen kopen. Gedwongen door uitgeverijen sluiten zij abonnementen af op bundels tijdschriften die ze niet zelf hebben uitgekozen. Wie niet bereid is deze hoge prijs te betalen, heeft geen toegang, concludeert Anja Smit. Zij merkt op dat ondanks vele verzoeken, zij van uitgeverijen geen toegang mag geven tot de database van de bibliotheek aan onderzoeksinstituten die niet zijn aangesloten bij de Universiteit Utrecht.
Ook Huib de Jong, bestuurder van de Hogeschool Utrecht, ervaart deze problemen met de toegankelijkheid van informatie voor studenten en medewerkers die niet verbonden zijn aan de universiteit. Open access is volgens beiden dus noodzakelijk, om zo iedereen die er belang bij heeft gratis toegang kunnen te geven tot wetenschappelijke publicaties. Joris van Eijnatten, hoogleraar Cultuurgeschiedenis aan de UU, erkent ook het belang van toegankelijkheid. Hij benadrukt dat dit vooral nodig is voor de globale vooruitgang van wetenschappelijk onderzoek. Onderzoekers in derdewereldlanden bijvoorbeeld, kunnen via open access dezelfde informatie gebruiken als onderzoekers in rijkere landen.
Uitgever: overbodig of niet?
Toch ziet Huib de Jong ook problemen in open access: hoe waarborg je kwaliteit, hoe zorg je dat er niet te veel informatie online komt (dat maakt ook ontoegankelijk) en hoe houdt een onderzoeker zijn reputatie op peil? Ook Van Eijnatten begrijpt welke voordelen de traditionele uitgeverij biedt. Bij het opzetten van zijn eigen open access-tijdschrift loopt hij op tegen problemen die met de expertise van een uitgever makkelijker opgelost kunnen worden. Een beginnend tijdschrift moet bijvoorbeeld helemaal zelf een reputatie opbouwen. Daarnaast kost publiceren gewoon veel geld: open access of niet. Sam Bruinsma van uitgeverij Brill, ziet ook vaak dat wetenschappers hier tegenaan lopen. De reputatie die Brill als eeuwenoude uitgever heeft opgebouwd, zorgt ervoor dat wetenschappers graag bij hen blijven publiceren, open access of niet.
Wellicht ziet Bruinsma daarom ondanks de komst van open access zeker een toekomst voor de uitgeverijen. Ook als publiceren via open access de norm wordt kunnen zij, bijvoorbeeld in samenwerking met NWO, blijven publiceren. Online publiceren is ook zo goedkoop en makkelijk nog niet: zo zijn er hoge kosten verbonden aan de platforms waarop de tijdschriften worden gepubliceerd. Volledig overgaan op open access vraagt om veel geld en kennis.
Hoe verder
Het idee dat universiteiten zelf open access gaan publiceren lijkt dus ingewikkelder dan gedacht, moet de conclusie zijn na het debat. Mochten universiteiten en andere onderzoeksinstanties zelf die rol op zich willen nemen dan lopen ze tegen veel obstakels aan. Copyright, controle en peer review, goede ordening en een goede marketingstrategie zijn allemaal kwaliteiten die de uitgever bezit en die de universiteit moet verwerven. En voor wie doen ze al die moeite? De modale burger gebruikt deze informatie toch niet zo snel? Open access lijkt daarom naast een noodzaak voor wetenschappers wereldwijd ook een principekwestie te zijn. Een protestbeweging die de macht van de uitgever terug probeert te geven aan de belastingbetaler. En terecht.
Het Uithofdebat over open acces is opgenomen en hier terug te zien.