Broodje aap en Brood geeft energie
In de lezing 'De aap in jou', van 1 april 2009, gaat prof. dr. Jan van Hooff in op de verschillen en overeenkomsten tussen apen en mensen. De hoofdvraag 'In hoeverre zijn wij verwant met apen?' loopt als een rode draad door deze lezing heen. Van Hooff bespreekt de sociale structuren van zowel chimpansees, gorilla's, orang oetans als bonobo's. De gemeenschappelijke erfenis wordt bekeken. Iets waar Van Hooff met een niet te evenaren enthousiasme aan begint.
Al op het eerste gezicht zijn verschillen op sociaal organisatorisch niveau terug te zien. Chimpansees kennen bijvoorbeeld een gecoördineerde mannen broederschap. Binnen één groep gaan de mannetjes gemoedelijk met elkaar om, maar tussen de verschillende broederschappen is er veel agressie en gewelddadigheid. Dit fenomeen is zeer zeldzaam bij dieren, maar zie je ook terug bij mensen. Geweld tussen verschillende volkeren en culturen is bij ons niet ongekend.
Bonobo's vertonen op andere gebieden weer overeenkomsten. De geslachtsgemeenschap bijvoorbeeld is niet alleen beperkt tot vruchtbare periodes, maar vindt, net als bij de mens, gedurende de gehele cyclus van de vrouw plaats. Gemeenschap gaat gepaard met emotie en affectie en is onderdeel van de sociale structuur. Het doel is niet alleen voortplanting, maar gemeenschap is onderdeel van de sociale cultuur van de bonobo's.
Deze verschillen in sociale structuur en organisatie bij apen kan op veel verschillende manieren worden voorspeld. Seksuele dimorfie binnen een soort is één manier. Het is het verschil in vorm tussen mannetjes en vrouwtjes. Dit kan zich tonen in verschillende lichaamskenmerken, als grootte, kracht, beharing, gebit, kleur et cetera. Bij grote seksuele dimorfie, als de mannetjes bijvoorbeeld veel groter en sterker zijn dan de vrouwtjes, is tussen de mannen onderling veel strijd. Er wordt geknokt voor de vrouwtjes. Dit zie je terug bij de gorilla en de orang oetan. Degenen met de grootste slagtanden en de meeste kracht hebben het meeste voortplantingssucces. Deze vorm van selectie vindt plaats wanneer vrouwtjes in compacte kleine groepjes leven. Als de toegang tot vruchtbare vrouwtjes monopoliseerbaar is. Wanneer vrouwtjes in grote, losse verbanden leven kan een mannetje zijn territorium niet afbakenen en is er geen selectie. Monopoliseerbaarheid stimuleert de seksuele dimorfie en evolutionaire selectie hierop. Dit leidt tot dominantie-hierarchische systemen. De chimpansee kent matige dimorfie. De bonobo kent helemaal geen seksuele dimorfie. Zij hebben dan ook geen dominantie-hierarchisch systeem.
Ook op basis van testikelgrootte kan sociale organisatie worden voorspeld. Als vrouwtjes niet monopoliseerbaar zijn, kunnen zij door meerdere mannetjes worden bevrucht. Dit gebeurt in een zogenaamde 'multi-male' organisatie, zoals de bonobo en de chimpansee die kennen. Selectie vindt dan niet plaats op basis van grootte en kracht, maar op de kwaliteit van het sperma. In een 'one male' organisatie, zoals bij de gorilla en de orang oetan, vindt selectie plaats op basis van dimorfie en zijn de testikels relatief klein.
Naast seksuele dimorfie en testikelgrootte kan de sociale structuur ook worden voorspeld op de aanwezigheid van genitale zwellingen bij vrouwtjes. Bij zowel de chimpansee als de bonobo komen genitale zwellingen voor, de zogenaamde 'multi-male' en 'multi-female' organisaties.Bij monogame apen komen genitale zwellingen niet tot nauwelijks voor. De schreeuw om aandacht van vrouwtjes is dan ook minder.
Als al deze eigenschappen - seksuele dimorfie, testikelgrootte en genitale zwellingen – worden vergeleken met de mens kan hier geen correlatie worden teruggevonden. Wij kennen geen seksuele dimorfie, de testikelgrootte is relatief klein en er zijn geen genitale zwellingen. We lijken dus niet op de chimpansee, en niet op de bonobo. Voor onze verwantschap moeten we dus nauwkeuriger terugkijken naar onze afstamming, naar de evolutionaire tijdlijn.Waarschijnlijk zijn onze menselijke eigenschappen onafhankelijk van de voorgenoemde apen in de tijd ontstaan.