Twee jaar geleden was ik op een grote duurzaamheidsconferentie in New York. Mensen van de Verenigde Naties keken zorgelijk en klaagden: “het loopt slecht met het overleg over de grote mondiale duurzaamheidsvraagstukken”. Dit was natuurlijk geen goed bericht, want er zijn urgente problemen die om een oplossing vragen: honger, armoede, biodiversiteit en klimaatverandering. Ik ben normaal niet zo'n lefgozer, maar mijn collega Monike fluisterde toen tegen mij: “en nu jij Harm, naar voren, je kunt het!!” En ik liep naar voren, en vertelde het verhaal over de kracht die een regio als Utrecht kan hebben om een bijdrage te leveren aan maatschappelijke vraagstukken op wereldschaal.
Utrecht2040
Afgelopen voorjaar heeft Studium Generale de serie “lokaal mondiaal” over duurzaamheid georganiseerd, acht bijzondere avonden. Heel gevarieerd, en bruikbaar voor de opgaven waar we in de provincie Utrecht voor staan. We hebben voor het grondgebied en samenleving van de provincie een toekomstvisie ontwikkeld, genaamd Utrecht2040. Hierin staat duurzame ontwikkeling en behoud van aantrekkingskracht centraal. Wij vullen duurzaamheid breed in: het gaat om het kunnen voortzetten van een goede kwaliteit van leven in deze regio, economisch, sociaal en ecologisch, en het verminderen van de afwenteling naar elders of later.
Pioniers en proeftuinen nodig
De duurzaamheidsopgave is aanzienlijk, ook voor Utrecht. Elke grote verandering begint echter in het klein. Er zijn pioniers en proeftuinen nodig om innovaties en transities in gang te zetten. Utrecht heeft een perfecte uitgangspositie voor duurzaamheidsinnovaties: een jonge, hoogopgeleide bevolking, een centrale ligging op een knooppunt van kennis, nummer 1 in Europa wat betreft regionale concurrentiekracht, én beschikkend over een sterk regionaal netwerk van betrokken regiopartners. Voor de uitwerking van die visie is dat netwerk van partners hard nodig. Ook het provinciaal bestuur pakt zijn deel hierin.
Revival van de streek en “big society”
In deze tijd van globalisering gaan mensen weer op zoek naar het authentieke verhaal van de streek waarin ze wonen. Dat verhaal wordt bijvoorbeeld verteld door landschappen, erfgoed en streekproducten. De interesse daarvoor is groeiende. Een daarmee verwante trend is de “big society”, oftewel de energieke samenleving. Persoonlijk vond ik de lezing van Phillip Blond over de big society één van de hoogtepunten van de afgelopen Studium Generale serie. Blond bracht het als een ideologie, maar je ziet ook zeker een autonome trend naar zelforganisatie, bij burgers en regionale netwerken. Denk bijvoorbeeld aan het prachtige voorbeeld van de wijk Lombok in de stad Utrecht, waar bewoners zelf bezig zijn met het opzetten van een proeftuin voor een zgn. “smart grid”. Dat is een lokaal energienet, waar vraag en aanbod op elkaar wordt afgestemd. Daar waren we met Studium Generale te gast. Wat een bevlogenheid zie je daar.
Universiteit en regio
De universiteit en de andere kennisinstellingen zijn van groot belang voor de provincie. Er is hier een enorme rijkdom aan kennis aanwezig. Dit is een heel belangrijke grondstof voor pioniers en proeftuinen. Onderzoek en toepassing van de verworven kennis gaan steeds meer hand in hand. Dat zie je bijvoorbeeld heel mooi in het Climate-KIC programma. Netwerkorganisaties als UtrechtVC, Task Force Innovatie en het Utrecht Sustainability Institute zijn essentieel bij het toepasbaar maken van die kennis.
Je ziet een groeiende regionale verankering van de Utrechtse universiteit; zij gaat steeds meer bijdragen leveren aan maatschappelijke uitdagingen in deze regio. Dat is een heel positieve ontwikkeling. Voor mij is een debatcentrum als Studium Generale een spil daarin. Bedrijven kunnen daar hun innovaties mee voeden. De overheid kan er impulsen krijgen voor nieuw beleid. En we kunnen er allemaal heen om inspiratie op te doen!
Deze column verscheen ook als bijdrage in het Studium Generale Magazine.