De taal van de Europeaan

Europa: ook filosofisch relevant
Leestijd 4 minuten — Di 13 mei 2014

Voor- en tegenstanders van de Europese Unie hebben iets gemeen. Ze spreken dezelfde taal. Voorstanders zeggen dingen als: “Natiestaten zijn egoïstisch. De werkelijke vijanden van de EU zijn nationalisten, populisten en conservatieven. Zonder EU zal oorlog terugkomen in Europa.” “Nee hoor”, zegt de tegenstander, “De EU is een aanval op de soevereiniteit van naties. Het is ondemocratisch en met EU gaan we allemaal ten onder.”

Het is de taal van dreigementen, aanval en conflicten. Dit helpt weinig als je wilt bepalen wat we nu aan Europa hebben. Of de EU iets goeds is of niet. De filosofie kan uitkomst bieden. Wat win je door als filosoof naar de EU te kijken en waarom moeten filosofen zich om Europa bekommeren? Dr. Ronald Tinnevelt (Rechtsfilosofie, RUN) geeft antwoord: “Wie wil bepalen wat het doel van Europese eenwording moet zijn, kan dat pas goed doen als er ook wordt nagedacht over de juiste taal om over het waarom en de rechtvaardigheid van Europa na te denken.”

Filosofisch relevant

Bij het Filosofisch Café over Europa geeft Tinnevelt twee redenen waarom Europa filosofisch relevant is. Ten eerste hebben beslissingen die genomen worden op Europees niveau, gevolgen voor ons (dagelijks) leven. Tinnevelt geeft als voorbeeld: “Het openstellen van de arbeidsmarkt voor Oost-Europeanen betekent dat schilders, vrachtwagenchauffeurs en loodgieters moeten concurreren met goedkopere collega's uit het buitenland; als het downloaden van films en muziek via Pirate Bay niet meer mag, dan zullen ook wij uiteindelijk moeten gaan betalen.” Europese wetten kunnen natuurlijk ook best voordelen opleveren, als er regels voor banken of vervuiling gemaakt worden bijvoorbeeld.

De impact van de besluiten maken het belangrijk voor iedereen dat dit op een goede manier gebeurt, voor voor- en tegenstanders dus. De vraag wat een goede manier is, is een normatieve vraag. Het is een vraag naar wat rechtvaardig is, en daarmee filosofisch relevant. Moet vrijheid of gelijkheid prioriteit hebben in Europa? Hoe bepalen we dat?

Filosofie helpt je buiten de taal te stappen die voor- en tegenstanders gebruiken. Dat is de tweede reden waarom Europa relevant is voor filosofen. Je kan het conceptuele kader herkennen en analyseren. Dit kader bepaalt namelijk vaak je denkrichting. Een voorbeeld. Stel, je vraagt je af of de EU democratisch is. Als je uitgaat van de natiestaat en de EU daarmee vergelijkt, zal je tot de conclusie komen dat zij minder democratisch is. Neem je de Verenigde Naties als vergelijkingsmateriaal in gedachten, ook een internationale gemeenschap, dan concludeer je dat de EU veel democratischer is. Er is geen eenduidig antwoord te geven op de vraag wat de beste manier is om over Europa te spreken. Omdat we gewend zijn te denken in termen van natiestaten, nemen we die vaak als uitgangspunt in discussies over de EU, maar vanzelfsprekend hoeft dit helemaal niet te zijn. Door de taal te herkennen waarmee politici, media en burgers praten, kun je de onderliggende aannames blootleggen.

Wiens Europa?

Burgers lijken weinig vertrouwen in de EU te hebben. Maar ook hier is het leerzaam een stapje terug te nemen en je af te vragen: hoe wordt dit gemeten? En zijn deze methoden de beste methoden? Dr. Femke van Esch is projectleider van Wiens Europa? Ons Europa!, een bottom-up onderzoeksproject gericht op de vraag wat de betekenis van de EU is in de ogen van haar burgers. Volgens Van Esch hebben we geen goed beeld van wat de burger écht vindt. De belangrijkste twee graadmeters zijn de verkiezingen en de Eurobarometer. Bij de verkiezingen komt maar 30% van de kiesgerechtigden opdagen. Dat zijn de burgers die voor Europa zijn, of juist heel erg tegen. De onverschillige burgers, of zij die gewoonweg niet weten wat te moeten vinden, blijven buiten beschouwing omdat ze vaak niet stemmen.

Dan de Eurobarometer, een middel om de publieke opinie te meten. De resultaten van deze metingen worden veel aangehaald in de politiek, onderzoeken en in de media. De Europese Commissie maakt de meter zelf, en uit onderzoek blijkt dat er gemiddeld een positiever antwoord uitkomt over Europa dan enquêtes gemaakt door andere instellingen. Van Esch wijst op problemen met dit instrument. De barometer werkt met enquêtes en zijn vraaggestuurd. Dat wil zeggen dat de onderwerpen, type vragen en toon vastliggen. Er is geen ruimte voor burgers om zelf onderwerpen aan te dragen waarover zij een mening hebben. Ze is eendimensionaal, vragen kunnen beantwoord worden met 'ja' of 'nee'. De optie 'Weet ik niet' of 'noch ja, noch nee' staat er niet in. Antwoorden worden dus afgedwongen.

Door andere methodes te gebruiken, hoopt Van Esch met haar project een beter beeld te krijgen van de Europeaan. Ook onderbuikgevoelens moeten meegenomen worden. Ook de zwevers en onverschilligen moeten een stem krijgen. Meningen zijn niet in te delen in 'ja/nee' of 'voor/tegen'. Zeker niet als het op zoiets complex aankomt als de EU.

Benieuwd naar de methodes van het project Wiens Europa? Ons Europa!? Wil jij laten weten wat je van Europa vindt? Kijk dan op de website OnsEuropa.eu en doe mee met het onderzoek!