Healthy Urban Living
Utrecht is één van de gezondste steden van Nederland, maar Overvecht is de ongezondste wijk. De ziektekosten zijn daar torenhoog en is een lage kwaliteit van leven. Grote verschillen in gezondheid vind je niet alleen in Utrecht, het is een mondiaal probleem. Ook in Sao Paolo, Brazilië, waar sloppenwijken naast wijken liggen waar elke inwoner een zwembad heeft. "They are breathing the same air, but are worlds apart",aldus prof. Margaret Whitehead (Public Health, University of Liverpool). Zij sprak samen met prof. dr. Karien Stronks (Sociale Geneeskunde, AMSC/UvA) in de laatste aflevering van de serie 'Healthy Urban Living' over ongelijkheid in gezondheid tussen wijken en hun bewoners. Waar komt de ongelijkheid vandaan en hoe kunnen we die verminderen?
Gezondheid en armoede
De verschillen in gezondheid zijn niet te verklaren door genetische variatie of gedrag dat typisch is voor mensen in achterstandswijken. Armoede, bestaande machtsstructuren en de toegang tot gezondheidszorg hebben wel grote invloed. De leef- en werkomstandigheden zijn dus een belangrijke verklaring. Prof. Whitehead geeft een voorbeeld uit haar eigen woonplaats. “Als je in Liverpool 20 minuten met de metro rijdt van Noord naar Zuid, dan daalt de gemiddelde levensverwachting met 10 jaar!” Wanneer je rondloopt in beide buurten zie je dat de arme wijken bijvoorbeeld niet uitnodigen tot wandelen of sporten, in tegenstelling tot de rijke wijken. Het is er grijs en grauw in de arme wijken, er zijn weinig parken, geen goede voetpaden en door rondzwervend vuilnis is het er vies. Prof. dr. Stronks herkent dit ook in Amsterdam. Ze laat een plaatje zien van factoren in de urbane omgeving die invloed hebben op overgewicht (zie hieronder) en voegt hier aan toe “De wijken waar het meeste overgewicht voorkomt, zijn ook de wijken waar mensen gemiddeld een lagere educatie hebben en een lagere sociale economische positie.”
Voorlichting is niet genoeg
De onderliggende patronen van ongelijkheid zijn dus bekend. Maar wat is er aan te doen? Prof. Whitehead legt uit dat er vier niveaus zijn waarop je kan ingrijpen met een interventie. De eerste is het versterken van het individu. De tweede het versterken van een gemeenschap. Daarna komt het verbeteren van de infrastructuur en toegang tot diensten. Tenslotte gaat het om het maken van structurele veranderingen in de economische, culturele en omgevingsfactoren. Interventies zijn eigenlijk alleen effectief als ze op alle niveaus ingrijpen. Helaas is de individuele aanpak (die dus op het eerste niveau zit) populair: voorlichting en programma's om burgers te informeren over gezond gedrag en dat gedrag te faciliiteren. Denk aan gratis sportactiviteiten, om zo in beweging te blijven. Het effect van deze strategie is vaak averechts: juist de groepen die al welvarend zijn, maken gebruik van dit soort mogelijkheden.
Mind the gradient
Wat werkt dan wel? Het is volgens Stronk niet zozeer 'Mind the gap' als wel 'Mind the gradient': elke stap omhoog op de sociaal-economische ladder is een stap naar een betere gezondheid. Alleen door omstandigheden in achterstandswijken te verbeteren kan er vooruitgang worden geboekt. Denk aan woningbouw, werkgelegenheid, onderwijs, veiligheid en integratie. Verder is het belangrijk de behoeftes bínnen een wijk te inventariseren. Stronks benadrukt dat cultuurverschillen een cruciale rol spelen. Zo bleek een diabetes-campagne zeer succesvol onder de Europese bevolking, maar deze had nagenoeg geen effect bij Hindoestaans-Surinaamse groepen.
Politieke wil
Volgens prof. Whitehead komt er steeds meer aandacht voor ongelijkheid in steden en is dit een goede vooruitgang. Ze referereert aan de periode dat Margaret Thatcher aan de macht was, toen mochten ambtenaren niet spreken over 'inequalities in health', maar alleen over 'variations in health'. Alsof het een natuurlijke variatie betrof in plaats van een ethisch probleem. Zo koud is het politiek klimaat nu niet, maar op macroniveau mist er politieke wil volgens prof. Stronks. “Dit is de meest kritische factor als we de bestaande ongelijkheid willen oplossen. Op lokaal level is er meer ruimte om te veranderen en zijn mensen bereid om te luisteren en het op te lossen, maar de nationale politiek moet zich hier veel meer mee bemoeien.” Stronks en Whitehead zijn het er over eens dat onderzoekers zich veel actiever moeten inzetten om de politici te beïnvloeden. Volgens hen falen wetenschappers in hun taak als ze alleen onderzoek doen, de resultaten publiceren en de data vervolgens laten verstoffen.
Kijk de gehele (engelse) lezing 'Mind the Gap' terug.