In de afgelopen weken onderzocht stagiaire Saskia Huijgen aan de hand van voorbeelden wat nationalisme inhoudt. Heeft het een belangrijke functie of is het iets waar we vanaf moeten voor een betere wereld? In deze laatste aflevering in de serie maakt Saskia de balans op.
De vraag of nationalisme goed of fout is lijkt naïef. Het gaat namelijk om een complex begrip. Maar in een blogreeks over nationalisme is het misschien ook een onontkoombare vraag. Nationalisme heeft negatieve associaties: het doet denken aan oorlog, xenofobie en doden in naam van je land. Het doet denken aan geforceerd vasthouden aan ouboullige tradities. Toch is dat niet alles. Het zorgt ook voor verbinding, trots en het verleent je identiteit. Ondanks de schaduwkanten van nationalisme, lijkt het me niet iets waar we in een betere wereld van af willen.
Positief nationalisme
Nationalisme verbindt inwoners van een land. In de woorden van historicus Joep Leerssen (UvA) in zijn boek Nationalisme: “De ingezetenen van een land kunnen dankzij nationalisme meer voelen dan alleen puur formeel-administratieve gemeenschappelijkheid en dit is onontbeerlijk voor het ontstaan van een publieke sfeer. Deze bestaat immers bij de gratie van het belang dat de burger stelt in openbare aangelegenheden.” Oftewel Nederlander zijn is meer dan het bordeauxrode paspoort bezitten. Verbondenheid maakt dat burgers zich inzetten, boos maken of willen vechten voor hun land.
Daar houdt het niet op. Nationalisme draagt bij aan solidariteit en het maakt mensen minder egoïstisch. Volgens Gustave de las Casas, publicist op online magazine Foreign Policy, is alleen al het geloof in het samen streven naar een gemeenschap een kostbaar goed. Wat goed is voor de gemeenschap is goed voor jou, jij bent daar immers onderdeel van. Het zorgt ervoor dat burgers een gezamenlijk doel hebben en voor de nationale welvaart willen werken. Deze vorm van solidariteit is niet grenzeloos, in tegenstelling tot wat filosoof Peter Singer als morele plicht ziet (2e blog in deze serie). Er is sprake van selectieve solidariteit, alleen gericht op landgenoten. Maar deze selectieve solidariteit zorgt wel voor een zorgzamer land dan een land bestaande uit slechts egoïstische individuen.
Dat blijkt ook uit onderzoek van het International Social Survey Programmein combinatie met gegevens van de World Bank.Aan de hand van enquêtes beantwoordden mensen vragen als 'In hoeverre vind je je eigen land beter dan andere?' of 'In hoeverre ben je trots op nationale prestaties in de wetenschap?'. Hoe hoger mensen scoren op een gevoel van nationale superioriteit, hoe hoger het niveau van nationalisme. Het blijkt dat landen met een hoger niveau van nationalisme, de economie welvarender is dan in landen waar dat niveau lager ligt. Dit kan verklaart worden doordat in die landen minder corruptie voorkomt en mensen sneller geneigd zijn om zich aan de wet te houden. Volgens De Las Casas accepteert een nationalistisch scorende bevolking minder snel een corrupte overheid. Nationalisten steken hun energie in het verbeteren van hun eigen land en omdat zij meer om elkaar geven, zullen ze ook minder snel elkaars rechten schenden door de wet te overtreden.
Negatief nationalisme
Dit klinkt allemaal wel heel positief. Zou elk land beter en zorgzaam worden als het een nationalistisch beleid voerde? Een bekend punt van kritiek op nationalisme is bijvoorbeeld dat het een vijand nodig heeft om de eigen groep te laten bestaan. Maar wat De Las Casas duidelijk maakt, is dat nationalisme lang niet altijd negatief uitvalt. In het dagelijks leven identificeren we ons met onze eigen familie en kringen, maar dat betekent niet meteen dat andere families meteen een bedreiging vormen. De Las Casas: “Nationalisme produceert niet in de eerste plaats haat tegenover buitenstaanders, slechts zorg voor de medelandgenoten.”
Maar, zo merkt Joep Leerssen op, de grens tussen vaderslandsliefde en nationaal egoïsme is vaag en problematisch. “Het is lastig om bij positief patriottisme de neveneffecten te vermijden: chauvinisme, buitensluiting door het het burgerlijk wij-gevoel en de demonisering van een grote boze buitenwereld.” Toch is nationalisme tegenwoordig niet alleen conservatief en buitensluitend. De directe negatieve associatie met 'eigen land eerst' is niet helemaal terecht. Nationalisme bevordert ook een kritische houding tegenover internationale samenwerkingen zoals de EU.
Een betere wereld
We hoeven dus niet van nationalisme af. Het is bovendien onmenselijk om tegen het verlangen in te gaan bij een groep te willen horen. Het creëren van een groepsgevoel onder landgenoten is belangrijk voor een sterke economie en gemeenschap. Maar de burger en de politicus moeten wel kritisch blijven ten opzichte van nationalistische ideeën. Nationalistische politiek is vatbaar voor uitsluiting en het gebruik van geweld. Maar vergeet niet dat er in dat soort gevallen altijd meer speelt. Ondertussen droom ik graag verder over een betere wereld, waar solidariteit verder reikt dan je landgrens.
Hoe zou solidariteit die verder reikt dan je landgenoten er uitzien? Prof. dr. Frank Biermann vertelde over de werking van global governance in zijn lezing'Enforcement and global justice institutions'.