Tv-series ontleed
In de reclamewereld van de jaren '60 in New York werd er op de werkvloer gedronken en gerookt, in mooie auto's gereden en niet geluisterd naar vrouwen. Tenminste, als we de serie Mad Menmoeten geloven. Mad Men geeft naast een mooi historisch beeld vooral een kijkje in de starre sekseverhoudingen van die tijd. Zo zien we in de eerste aflevering een man over een nieuwe vrouwelijke collega zeggen: “You got to let her know what kind of man you are, and they'll know what kind of girl to be”. Inmiddels wordt er niet meer gerookt en gedronken op de werkvloer, maar zijn de man-vrouw verhoudingen ook veranderd?
Aan de hand van fragmenten uit Mad Men legt socioloog prof. dr. ir. Tanja van der Lippe (Universiteit Utrecht) uit dat de sekseverhoudingen minder veranderd zijn dan je misschien zou verwachten.
Veranderende verhoudingen op de werkvloer
Een duidelijk verschil met vroeger ligt bij de arbeidsparticipatie van vrouwen. In 1969 werkten 35% van de vrouwen in Nederland, tegenwoordig is dit 65%. Een kanttekening hierbij is dat dit werk in de meeste gevallen parttime is, en vrouwen dus nog steeds veel minder uren maken dan mannen. Ook bij de soorten beroepen die vrouwen uitoefenen zijn er verschillen te zien met mannen. Net als vroeger hebben vrouwen vooral verzorgende en administratieve beroepen, en mannen technische beroepen. Toch is er iets veranderd; vrouwen hebben vaker dan vroeger een beroep in het hogere segment, zoals arts of in de rechterlijke macht. “Dit betekent echter niet dat deze vrouwen dezelfde waardering krijgen als mannen met een beroep in het hogere segment,” stelt van der Lippe. “Het aanzien van een beroep daalt zelfs als meer vrouwen het beroep uitoefenen.” Deze onderwaardering voor vrouwen op de werkvloer lijkt verdacht veel op de situatie bij Mad Men.
Doing Gender
Vrouwen hebben op de werkvloer dus minder status en aanzien dan mannen. Van der Lippe noemt als mogelijke verklaring het fenomeen “doing gender”: je gedragen op een manier die als “typisch vrouwelijk” of “typisch mannelijk” gezien wordt.
In een fragment van Mad Men is te zien dat het reclamebureau een campagne moet bedenken voor een lipstickmerk. De mannelijke werknemers besluiten dat dit niks voor hen is en schuiven de taak door naar de vrouwelijke werknemers. Wanneer aan de vrouwen verteld wordt dat ze moeten brainstormen, zegt één van hen: “That sounds intimidating, is it like a test?”. Ondertussen bekijken de mannelijke werknemers de vrouwen en maken ze denigrerende opmerkingen vanachter spiegelglas terwijl ze zichzelf nog een drankje inschenken.
Dit fragment is een duidelijk voorbeeld van “doing gender”. De mannen in Mad Menwillen laten zien dat ze “typisch mannelijk” zijn door te zeggen dat ze geen reclame kunnen maken voor lipstick en door denigrerende opmerkingen te maken over de vrouwen. De vrouwen laten juist weer “typisch vrouwelijk” gedrag zien door onzeker te zijn over hun eigen kunnen.
“Doing gender” kan alleen plaatsvinden door eerdere sekse-specifieke socialisatie. “Hierbij kan je denken aan dat aan meisjes geleerd wordt dat ze met poppen moeten spelen, en jongens met auto's”, verduidelijkt van der Lippe. Gedrag dat overeenkomt met het verwachtte gedrag wordt beloond, en ander gedrag wordt bestraft. Zo leren meisjes zich vanzelf “typisch vrouwelijk” te gedragen, en jongens “typisch mannelijk”.
Ook nu nog is “doing gender” relevant. Uit recent onderzoek blijkt bijvoorbeeld dat wanneer mannen werkloos raken, de vrouw juist meer tijd aan het huishouden besteedt dan voorheen. Hiermee wil de vrouw haar rol als huisvrouw bekrachtigen.
Huisvrouw / huisman
In Mad Menzie je een duidelijke taakverdeling thuis: de man werkt, de vrouw doet het huishouden en zorgt voor de kinderen. Inmiddels is deze taakverdeling gelijker geworden, maar niet zoveel als verwacht. Vrouwen zijn weliswaar in vergelijking met de jaren '60 bijna dubbel zoveel gaan werken, maar doen ook nog steeds dubbel zoveel in het huishouden.
Van der Lippe noemt als een mogelijke verklaring de “ruiltheorie”. Degene met meer sociaaleconomische hulpbronnen zou de ander kunnen “dwingen” huishoudelijk werk te doen. Deze theorie wankelt echter: “In 20% van de gevallen is de vrouw hoger opgeleid dan de man, maar het is niet zo dat in 20% van de gevallen de mannen meer tijd besteden aan het huishouden”, stelt van der Lippe. Volgens haar is ongelijkheid thuis beter te begrijpen door te kijken naar sekse-specifieke socialisatie en “doing gender”. We krijgen aangeleerd dat huishoudelijk werk iets vrouwelijks is, en gaan ons daarnaar gedragen.
Ongelijkheid wordt dus aangeleerd. Als we gelijkheid willen, moeten we de socialisatie veranderen. We zouden meisjes niet moeten aanleren met poppen te spelen en jongens met auto's, maar ze leren dat ze kunnen doen wat ze willen. Pas dan zullen we zien dat de man-vrouwverhoudingen thuis en op het werk veranderen.